1.1 Behoeften en middelen

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

H1: Jouw financiën

H1.1 Behoeften en middelen

Vandaag: 

• Lesdoelen 
• Uitleg 
• Maken opdrachten
• Afsluiten

H1.1 Leerdoelen: behoeften en middelen

Lesdoelen:

• Je weet wat verschillende soorten behoeften zijn. 
• Je begrijpt het verband tussen behoeften, middelen en schaarste.
• Je weet op welke manier mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 
• Je kunt uitleggen hoe middelen op meerdere manier kunnen worden ingezet. 
  

Lesdoel: Je weet wat verschillende soorten behoeften zijn. 

Alles wat je nodig hebt en wat je wilt hebben noem je een 

behoefte.

Je hebt honger -> je koopt een frikandelbroodje 

Je wilt niet fietsen naar school -> Je koopt een treinkaartje

Je hebt verschillende soorten behoeften. 

Mensen hebben behoeften. Wat zijn behoeften?

1. Goederen
2. Diensten
3. Geld
4. Alles wat je nodig hebt of graag wilt

Welke van de volgende behoefte(s) is een primaire behoefte?

1. Vakantie
2. Brood
3. Huis
4. Auto

Welke van de onderstaande behoefte is
een secundaire behoefte?

1. Brood
2. Huis
3. Een bioscoopkaartje.
4. Kleding

Lesdoel Je weet op welke manier mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 

Om in je behoeften te voorzien heb je middelen zoals tijd en geld nodig. Deze middelen kun je maar 1 keer gebruiken. 

Als je in je behoefte voorziet ben je aan het: Consumeren. 

Consumeren

• Goederen                             tastbare producten

       - gebruiksgoederen        gaan vaker mee

       - verbruiksgoederen       gaan maar één keer mee

• Diensten                               niet tastbare producten, activiteiten

Schaarste 

Schaarste in de economische zin, houdt in dat er productiemiddelen of tijd moeten worden opgeofferd om het product voort te brengen.

 

Het product of de dienst is er niet vanzelf. 

Vrije goederen

Vrije goederen zijn niet schaars, je hoeft er geen middelen voor in te zetten.

       

            zoals de zon:

                                                                          of de wind:

                                                                              

Vrije goederen

                                                                           

                                                                                maar... voor windenergie moet je wel                                                                                               middelen inzetten!

Lesdoel: Je kunt uitleggen hoe middelen op meerdere manier kunnen worden ingezet. 

Omdat je middelen schaars zijn, moet je kiezen hoe je ze inzet. Dit noemen we alternatief aanwendbaar.

• Geld    Koop je nieuwe schoenen, of wacht je nog even?
• Tijd      Ga je naar de film, of ga je huiswerk maken?

Je moet dus prioriteiten stellen!...

... en prioriteiten stellen, is keuzes maken.

Wat is een normale behoefte?

1. half volkoren
2. fiets
3. vliegvakantie
4. Tesla Model S

Wat is een vrij goed?

1. zonne-energie
2. water uit de kraan
3. iPhone
4. zuurstof in de buitenlucht

Wat is een gebruiksgoed?

1. kapper
2. elektrische fiets
3. opladen elektrische fiets
4. panini broodje

Opdrachten maken

Maak vraag 1 tm 12 op bladzijde 12 

Je mag zachtjes overleggen met degene naast je. 

Niet af? -> Huiswerk. 

Klaar? -> Maak de rekenopdrachten of de verdiepingsopdrachten achteraan het hoofdstuk. 

Afsluiten

Kan jij de leerdoelen afvinken? 

Maken opdrachten 

SOM -> Leermiddelen -> Pincode Economie

Je hebt tot 5 minuten voor het einde van de les voor de vragen

 van paragraaf 1.1  (kies route C) 

Klaar? Lees het tabblad begrippen

Niet af? Huiswerk!

Evaluatie

Lesdoelen:

• Je kunt nu noemen welke soorten behoeften er bestaan.
• Je kunt de spanning uitleggen tussen behoeften en middelen.
• Je kunt het verschil uitleggen tussen consumeren van goederen en diensten.
• Je kunt uitleggen wat alternatief aanwendbaar inhoudt.