2-Los abuelos _______ una casa bonita. 3-Mi papá________ un coche amarillo. 4-¿Vosotros_________ mascotas? 5-Yo_______ catorce años. ¿Cuántos años_________ tú?
Slide 7 - Tekstslide
Oefening met TENER
https://www.spanishunicorn.com/tener-ejercicios/
Slide 8 - Tekstslide
TENER QUE...
Tener = hebben ( in bezit) / Que = wat, dat
maar... TENER QUE = MOETEN. Tener moet je vervoegen ( Dus: tengo que, tienes que, tiene que, etc)
Na tener que komt er een héél werkwoord.
Vb: Tenemos un problema con mi profesor, tenemos que hablar con él.
Tengo que ir a casa, mi madre me está esperando
Opdracht: maak 3 zinnen met de constructie "tener que"
Je hebt hiervoor 10 minuten
Slide 9 - Tekstslide
tener + que + werkwoord
Je weet nog wat tener betekent, toch?
Weet je ook wat TENER betekent als je er QUE en een heel werkwoord er achter zet?
Maak in het document dat ik in Classroom heb gezet,
3 zinnen met tener que + een werkwoord. Gebruik meerdere persoonsvormen!
Slide 10 - Tekstslide
Uitdrukkingen met tener
Wat betekenen de uitdrukkingen hiernaast?
Kijk naar de plaatjes en maak 3 zinnen met een uitdrukking m TENER:
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.