futur simple

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Futur simple/ futur proche


voorbeeld Futur simple: Ik zal geven ( vorm van zullen + heel ww)

voorbeeld Futur proche : ik ga geven ( vorm van gaan + heel ww)


In het Frans:

Futur proche ( nabije toekomst):


vorm van Aller en heel ww


Je vais

tus vas

il va

nous allons

vous allez

ils vont



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

futur proche

voorbeelden:


je vais donner

Il va vendre

Nous allons finir


futur simple :

in principe = hele ww, tenzij het hele ww op -re eindigt,  ( dan valt de -e eraf)

 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitgangen van de futur simple:
-ai
-as
-a
-ons
-ez
-ont

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Futur simple


Onregelmatige werkwoorden hebben ook vaak een onregelmatige stam voor de vorming van de futur. Echter, voor alle ww. geldt:

laatste letter voor de uitgang is altijd een R


Voorbeelden:



je donnerai

il vendra

ils finiront

maar: j'aurai = ik zal hebben/ nous serons= we zullen zijn



Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

in de volgende slide zie je dit beeld, klik op het geluid onder het woord texte en luister naar de uitspraak van de futur simple

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Link

Deze slide heeft geen instructies

scroll naar onder  als je de volgende slide hebt geopend en maak de opdracht die hierboven is afgebeeld. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Futur simple
Présent
Je parlerai
Nous habitons
Tu aimes
Vous serez
Elle choisira
Ils iront

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de juiste uitgangen naar de juiste grammaticale tijd.
FUTUR SIMPLE
IMPARFAIT
je venais
je viendrai
vous veniez
tu viendras
ils venaient
il viendra
nous venions

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Basis futur simple onregelmatige workwoorden
choisir
verr-
fer-
pourr-
ir-
ser-
aur-
avoir -hebben
être - zijn
pouvoir-kunnen
voir- zien
faire -  maken/doen
aller - gaan
choisir-kiezen

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

présent
passé composé
futur simple
imparfait
liront
ont lu
lis
lisais
lisaient
lira
lisions
lisons
as lu
lisent
lirez
liront
avons lu
lisiez

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Acheter
au futur simple
Aller
au présent
Avoir
au Futur simple
être
au futur simple
Vous avez acheter
Tu achèteras
Vous allez
Vous allez allé(e)s
Ils vont
Vous allez acheté
Nous  achèterons
On a eu
Ils auront
Tu seras
Julien aura
Ils achètent
Elles seront
Vous aurez
Tu a eu
Elles serons
Ils avoiront

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

présent
imparfait
passé composé
futur simple
ik gaf
ik geef
ik heb gegeven
ik zal geven

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Basis futur simple onregelmatige workwoorden
viendr-
voudr-
pourr-
ser-
aur-
savoir
être 
pouvoir
vouloir
avoir
venir 

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je
choisir
Tu
choisir
Elle
choisir
Nous
choisir
Vous
choisir
Ils
choisir
Travailler au futur simple
ai
as
a
ons
ez
ont

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

présent
passé composé
futur simple
conditionnel
imparfait
je fais
nous avons fait
vous faisiez
il fera
elles feraient

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

futur simple
imparfait
passé composé
présent
impératif
je parlerai
je parlais
j'ai parlé
je parle
Parle!

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

en nu even zelf oefenen

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

uitgang futur simple
Je
Tu
il
nous
Vous
ils
ons
a
as
ez
ai
ont

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

futur simple
futur proche
présent
je regarderai à
ik zal kijken naar
je vais regarder à
ik ga kijken naar
je regarde à
ik kijk naar

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

je lis
on lira
vous lirez
nous avons lu
vous lisiez
présent
men zal lezen
futur simple
imparfait
passé composé

Slide 23 - Sleepvraag

welk w.w. tijd wordt er gebruikt?
présent
passé composé
futur simple
imparfait
connaîtront
ont connu
connaît
connaissais
connaissaient
connaissez
connaîtra
connaissions
connaissons
as connu
connaissent
connaîtrez
connaitrons

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Futur simple
A
Vous seriez gentils
B
Vous serez gentils
C
Vous avez été gentils
D
Vous êtes gentils

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

futur simple:
men zal maken
A
il fera
B
nous ferons
C
on fera
D
vous ferez

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

nous (futur simple)
A
connaîtrons
B
connaitrons
C
connaissiez
D
connaissions

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

boire (futur simple)
je
A
je boirai
B
je vais boire

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De futur simple vertaal ik met:
A
zal/zullen
B
zou/zouden

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Futur simple:
Zij zal willen
A
Elle pourra
B
Elle voudra
C
Elle viendra
D
Elle ira

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

futur simple:
zij zullen zijn
A
ils serons
B
ils aurons
C
ils seront
D
ils auront

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Futur simple:
ik zal kunnen
A
Je voudrai
B
j'irai
C
je pourrai
D
je ferai

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Futur simple:
Men zal maken
A
Il fera
B
Nous ferons
C
On fera
D
Vous ferez

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Futur simple
A
Tu seras à la maison
B
Tu serais à la maison
C
Tu es à la maison
D
Tu a été à la maison

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Futur simple:
Hij zal zijn
A
Il sera
B
Il aura
C
Il ira
D
Il voudra

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De 'futur simple' is de .......
A
tegenwoordige tijd
B
toekomende tijd
C
voltooide tijd
D
verleden tijd

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Futur simple:
je (avoir)
A
je avoirai
B
j'aurai
C
je serai

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


ik zal komen (futur simple)
A
je viens
B
je venais
C
je viendrai
D
je suis venu

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je futur simple?
A
ww - er/ir/re + uitgangen (ais, ais, ait, ions, iez, aient)
B
heel ww + uitgangen (ais, ais, ait, ions, iez, aient)
C
heel ww + uitgangen (ai, as, a, ons, ez, ont)
D
ww- er/ir/re + é, i of u

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

vous avez compris?

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies