Benoem de vier verschillende niveaus en dat het aan de student is om op niveau 2 en 3 te handelen.
1. Intuïtieve reflectie
Studenten hebben tijdens hun studie of praktijkwerk net als iedereen losse
invallen, flitsen, ideetjes, vermoedens. De eerste stap in reflectie is hen
daarvan bewust te maken, die te laten benoemen en te vragen wat ze er
mee zouden kunnen doen.
2. Taakgerichte reflectie
Of het nu een studie- of een praktijktaak is, de tweede stap in reflectie kan
zijn dat de begeleider met de student nagaat of de doelen zijn gehaald, of
het resultaat klopt met de verwachtingen, en of de inhouden, middelen en
de werkmethodiek bruikbaar zijn gebleken.
3. Contextgerichte reflectie
Dit derde niveau van reflectie is nodig als studenten via stage of door
praktijkopdrachten met bijvoorbeeld een externe opdrachtgever in
aanraking komen met een bepaalde, reële werksituatie. Je kunt dan met hen
nadenken over de vraag of de leerdoelen en de taakuitvoering pasten bij de
werksituatie en de problemen erin. Als dat niet zo is, wat moet je dan doen
om er de volgende keer beter mee om te gaan?
4. Visiegerichte reflectie
Op Hbo-niveau moeten studenten uiteindelijk een eigen visie ontwikkelen over
hoe zij later in het beroep willen staan. Dan gaat het om ideeën over hoe
bepaalde onderdelen van het werk door hem of haar, gezien zijn of haar
beste krachten, moeten worden uitgevoerd. Eigen profileringen en sterke
48
interesses voor aspecten van het werk horen daar ook bij. De vierde stap in
reflectie is dat zij die eigen visie op het werk kunnen toetsen aan wat er kan en
nodig is in een bepaalde werksituatie. Zij moeten dan ook de vraag kunnen
beantwoorden wat ze gaan doen als in de werksituatie geheel of gedeeltelijk
vanuit een andere visie wordt gewerkt (Hogeschool Rotterdam (2007) Hboniveau in de Pabo)