pI les 7.3 STARR deel 1

PI les 7.1

The STARR-down
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
HBO

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

PI les 7.1

The STARR-down

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

STARR

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom moet je een starr schrijven?

Slide 3 - Open vraag

Vertel dat we niet altijd mee kunnen kijken tijdens het afstuderen en het daarom van wezenlijk belang is dat je op een andere manier kan aantonen handelingsbekwaam te zijn. Hierdoor is een starr het middel wat je gaat inzetten tijdens je afstudeerassessment. Dit moet je dan ook goed kunnen onderbouwen met literatuur en goed kunnen koppelen aan de verschillende bekwaamheidseisen. 
Het belang
Onderdeel van jouw stagedossier
Je bewijst meerdere bekwaamheidseisen 
Je kan onderbouwen met vakliteratuur

oefening voor het afstudeerassessment!!

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eisen aan de STARR
1. Onderbouw de bekwaamheidseisen.
Hoe concreter hoe beter

2.  Lever GRAAG bewijzen
(gevarieerd, relevant, authentiek, actueel en gekaderd)

3. Richt je stuur op de literatuur

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De lezer en JOUW verhaal
Geef een korte beschrijving. Hoe concreter hoe beter!
Wie, wat, waar, wanneer, waarmee en hoe..

Als inleiding op de SITUATIE kan je een aanleiding schrijven. 

Wees duidelijk: wat deed jij of zei jij?  Benader de situatie vanuit jouw perspectief. ZORG VOOR EEN HELDER BEELD BIJ DE LEZER.

Slide 6 - Tekstslide

Geef aan dat de student als het ware een verhaal gaat schrijven. Hierbij is de situatie de inleiding, taak de koppeling tot de kern (actie) van het verhaal. Het resultaat de afloop van het verhaal. En de reflectie een terugblik op het verhaal (hoe had het allemaal anders kunnen verlopen).

Geef een korte beschrijving van een
concrete situatie die je tijdens jouw
stage hebt meegemaakt. Dit kan een
situatie tijdens een les zijn, maar ook
tijdens een pauze, studiedag,
oudergesprek enz.
Het gaat hier om één situatie en niet om een reeks gebeurtenissen of langere periode. Voeg hier (indien van toepassing) bewijzen to.


Opdracht:
Bedenk allemaal een concrete situatie

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

koppeling TAAK - BHE
Geef een korte beschrijving van jouw taak en benader die vanuit de bekwaamheidseisen.

Dus:
Het is mijn taak om de stof van de les zodanig over te brengen dat het overgrote merendeel van de leerlingen het lesdoel aan het eind van de les heeft bereikt. Het lesdoel luidt: Ik kan breuken op een getallenlijn plaatsen. Het is belangrijk dat ik van tevoren weet hoe ik de les ga onderwijzen. Daarnaast moet ik er voor aanvang van de les voor zorgen dat al mijn materialen klaar staan. In dit geval heb ik de desbetreffende les op het digibord geopend en ligt de methode klaar, zodat ik daar, indien nodig, op kan terugvallen. Dit valt binnen de bekwaamheidseis ‘de student bereidt onderwijs voor’ (vakdidactisch bekwaam – kunde).

Slide 8 - Tekstslide

Geef een korte beschrijving van jouw
taak. Benader je taak vanuit de
bekwaamheidseisen.
Voeg hier (indien van toepassing)
bewijzen toe.
Actie (s)
Welke handelingen nam je.
Hoe deed je dat eerder.
Geef informatie over kind, groep of situatie
Sluit aan op de BHE
Onderbouw met literatuur

Slide 9 - Tekstslide

Dit is het belangrijkste onderdeel van de starr. Hier ga je echt dieper in op de situatie en maak je continue de koppeling met de BKE en de literatuur. volgens APA-richtlijnen (wetenschappelijke artikelen)

Ook de bewijzen spelen hier een belangrijke rol. 
OPDRACHT (per tweetal):
Ga naar je overzicht BHE.
Maak de koppeling tussen jouw taak - BHE

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

GOUDEN DRIEHOEK
jouw handelingen (acties)
BHE
literatuur

Slide 11 - Tekstslide

Maak hier zoveel mogelijk loopjes binnn deze driehoek. Voor iedere BHE minstens één

Beschrijf hoe je gehandeld hebt naar
aanleiding van de situatie. Hier kun je
ook achtergronden beschrijven die
nodig zijn om je handelen te verklaren, of
acties uit het verleden. Je kunt hierbij
denken aan eerdere situaties, informatie
over een kind of een groepsproces,
maar ook aan theoretische
achtergronden.
Voeg hier (indien van toepassing)
bewijzen toe.
Geef hier (indien van toepassing)
duidelijk aan welke bekwaamheidseisen je bewijst en onderbouw dit. 
Resultaat
Wat was het resultaat van jouw actie (s)
koppel mogelijk weer aan een BHE.

Hoe liep het af?
Hoe reageerden de ander (en) op jou/het resultaat?
Wat was het effect, het resultaat van de actie?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zou het resultaat er in een STARR uit kunnen zien

Slide 13 - Open vraag

Dit kan de afloop zijn van een uitgesproken ruzie (wanneer de onderwijssituatie een ruzie betrof).
Dit kunnen de scores zijn van een werkje (wanneer de onderwijssituatie een specifieke instructie betrof)
Dit kan een filmfragment zijn van jouw handelen (nadat de situatie heeft plaats gevonden).
reflectie
Terugblik
wat ging goed en wat kan beter.
de Situatie, Taak, Actie en Resultaat  (her)structureren
Doel: conlusies trekken voor toekomstig handelen. 

Slide 14 - Tekstslide

verwijs de student naar bijlage 9: reflectieontwikkeling.

In jaar 3 zal vooral dit onderdeel extra worden aangepakt. Dan zal de student gebruik moeten maken van engelstalige literatuur welke max. 5 jaar oud is.

Nu kan de student goed terecht in didactiek online voor wetenschappelijke artikelen. 

Moedig de student aan om verschillende bronnen te gebruiken en niet alleen websites als wij-leren.nl (dit is geen literatuur te noemen).

4 reflectieniveaus
1. intuïtieve reflectie; losse invallen, ideetjes, vermoedens
2. taakgerichte reflectie; klopt de praktijk met de verwachting
3.contextgerichte reflectie; taak, de situatie en problemen
4.visiegerichte reflectie; visie school  en die van individu

Slide 15 - Tekstslide

Benoem de vier verschillende niveaus en dat het aan de student is om op niveau 2 en 3 te handelen. 

1. Intuïtieve reflectie
Studenten hebben tijdens hun studie of praktijkwerk net als iedereen losse
invallen, flitsen, ideetjes, vermoedens. De eerste stap in reflectie is hen
daarvan bewust te maken, die te laten benoemen en te vragen wat ze er
mee zouden kunnen doen.
2. Taakgerichte reflectie
Of het nu een studie- of een praktijktaak is, de tweede stap in reflectie kan
zijn dat de begeleider met de student nagaat of de doelen zijn gehaald, of
het resultaat klopt met de verwachtingen, en of de inhouden, middelen en
de werkmethodiek bruikbaar zijn gebleken.
3. Contextgerichte reflectie
Dit derde niveau van reflectie is nodig als studenten via stage of door
praktijkopdrachten met bijvoorbeeld een externe opdrachtgever in
aanraking komen met een bepaalde, reële werksituatie. Je kunt dan met hen
nadenken over de vraag of de leerdoelen en de taakuitvoering pasten bij de
werksituatie en de problemen erin. Als dat niet zo is, wat moet je dan doen
om er de volgende keer beter mee om te gaan?
4. Visiegerichte reflectie
Op Hbo-niveau moeten studenten uiteindelijk een eigen visie ontwikkelen over
hoe zij later in het beroep willen staan. Dan gaat het om ideeën over hoe
bepaalde onderdelen van het werk door hem of haar, gezien zijn of haar
beste krachten, moeten worden uitgevoerd. Eigen profileringen en sterke
48
interesses voor aspecten van het werk horen daar ook bij. De vierde stap in
reflectie is dat zij die eigen visie op het werk kunnen toetsen aan wat er kan en
nodig is in een bepaalde werksituatie. Zij moeten dan ook de vraag kunnen
beantwoorden wat ze gaan doen als in de werksituatie geheel of gedeeltelijk
vanuit een andere visie wordt gewerkt (Hogeschool Rotterdam (2007) Hboniveau in de Pabo)
Lever GRAAG bewijzen
Gevarieerd - verschillende soorten
Relevant - sluit aan op de BHE
Authentiek - van jezelf (dus niet van WPB)
Actueel - uit lopende stage (datum)
Gekaderd - in de context, in de situatie (wat heb je ervan geleerd)

Slide 16 - Tekstslide

bewijzen kunnen bij iedere letter van de starr worden toegepast. In bijlage 12 van de stagehandleiding staan voorbeelden van directe en indirecte bewijzen. 

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

voorbeelden bewijzen
(bijlage 12)
een handelingsplan
filmfragment of foto's van de les
feedback van de werkplekbegeleider
mailcontact met ouders
een lesvoorbereiding
leerlingwerk
toetsuitslag(en)
een reflectieverslag

Slide 18 - Tekstslide

LET OP: neem niet alleen zelfgeschreven bewijzen op, maar ook bewijzen die door belangrijke betrokkenen zijn geschreven. Zo laat je zien dat niet alleen vindt dat je bekwaam bent. 
VRAAG: Waar staat STARR voor?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar staat GRAAG voor?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar bestaat de gouden driehoek uit?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke bewijzen kan je aanleveren? Geef enkele concrete voorbeelden.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: STARR-analyse
Bestudeer met z'n tweeën de STARR
noteer alle punten die jou opvallen.

Klaar: wissel de punten met een ander tweetal uit. 

Klassikaal: ieder tweetal geeft snel een punt weer.

Slide 23 - Tekstslide

docent deelt (digitaal) per tweetal een STARR uit. De studenten bekijken per onderdeel wat hun opvalt. 

Ze moeten dit goed opnemen, want in de volgende les moeten ze zelf een starr gaan schrijven.
STARR

Slide 24 - Woordweb

Vraag de studenten wat ze nu hebben onthouden van deze les. 
HUISWERK
over twee weken heb je twee situaties kort beschreven. 
Deze heb je opgeslagen en dus bij je!! (eventueel in jullie gezamenlijke teams).

Op basis van deze situaties spelen volgende keer het spel 'ranking the STARR's'

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies