STARR starten

• PABO
• HBO
• Studiejaar 2

STARR starten

Ontwerp een STARR als een schrijver

Beginsituatie

1. Ik heb vorig jaar een STARR geschreven en niveau 2 afgerond
2. Ik wil dit jaar niveau 2 afronden
3. Ik wil dit jaar in sem 1 niveau 2 afronden, in sem 2 niveau 3

Lesdoel

De student

- kan in een onderwijssituatie de kern benoemen;

- kan bij de onderwijssituatie een begrippenkader maken;

- kan vanuit het begrippenkader acties formuleren (kennis en kunde) en in een chronologische volgorde zetten;

- kan vanuit acties in het algemeen taken formuleren, die aansluiten bij de bekwaamheidseisen en situatie.

1. Situatie <--> Onderwerp

1a) Startpunt kiezen

-Plan/ kies een situatie (bv adh van BHE's)

Neem je situatie in je hoofd (alleen 2 minuten)

1b) Verzin samen een titel van 1-3 woorden + een ondertitel in 1 zin (BOR 12 minuten)

Mijn onderwerp + ondertitel

2. Onderwerp verkennen

Woordweb (braindump)

- Verzin zoveel mogelijk onderwijstermen die passen bij het onderwerp (op A3/ 2x A4 + stift)

- alleen

- 5 minuten 

3. Acties koppelen

- Schrijf bij begrippen in je mindmap bijbehorende acties 

(10 minuten)

4. kies 4-5 acties

- Omcirkel 4-5 acties die je kunt uitvoeren tot aan de kerstvakantie.

- Zet een cijfer bij de gekozen acties zoals je ze in chronologische volgorde kan uitvoeren.

- Bespreek de uitkomst van je verkenning en de gekozen acties met elkaar. Vul elkaar aan. (15 minuten)

Resultaat brainstorm

5. Actie--> Taak

Bedenk bij actie 1 t/m 4 (5) een taak/ maak gebruik van BHE's (niv 2 of 3)

Begin iedere taak met;

In deze situatie moet ik als leerkracht....

1. kennis

2. kunde

3. kunde

4. kunde

(5.) kunde

STA in de steigers

- Als het goed is heb je nu het begin van je STARR ontworpen

- Koppeling theorie en praktijk (literatuur) kun je bij taak/ actie/ reflectie zichtbaar maken.

- Bij actie maak je gebruik van bewijzen (vgl. leren zichtbaar maken). Kennen jullie VRAAK al?

- Gebruik bij taak, actie, resultaat en reflectie een nummering, iedere paragraaf gaat over 1 taak (rode draad)

Lesdoel

De student

- kan in een onderwijssituatie de kern benoemen;

- kan bij de onderwijssituatie een begrippenkader maken;

- kan vanuit het begrippenkader acties formuleren (kennis en kunde) en in een chronologische volgorde zetten;

- kan vanuit acties in het algemeen taken formuleren, die aansluiten bij de bekwaamheidseisen.