Thema 3, H1 Belangrijke woorden

Nederlands
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de betekenis van

De begroeiing
A
Ervoor zorgen dat dieren jongen krijgen.
B
Planten die op een bepaalde plaats groeien.
C
Uit een ander klimaat.
D
Studie van alles wat leeft, zoals planten en dieren.

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de betekenis van

Het dierenasiel
A
Een dier dat door een roofdier wordt opgegeten.
B
De toestand waarin dieren zich lichamelijk en geestelijk goed voelen.
C
Een opvangplaats voor dieren.
D
Alle planten die in een bepaald gebied groeien.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de betekenis van

Het ecoduct
A
Brug over de weg voor de oversteek van wilde dieren.
B
Alle dieren die in een bepaald gebied leven.
C
Verbouw van groenten, fruit en bloemen.
D
Planten laten groeien uit zaadjes.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de betekenis van

De fauna
A
Alle dieren die in een bepaald gebied wonen.
B
Alle planten die in een bepaald gebied groeien.
C
Grond vruchtbaar maken door er dierenpoep of plantenresten op te gooien.
D
Het gebied waarin een dier of een diersoort leeft.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de betekenis van

De prooi
A
Een opvangplaats voor dieren.
B
Verbouw van groenten, fruit en bloemen.
C
Uit een ander klimaat.
D
Een dier dat door een roofdier wordt opgegeten.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de betekenis van

De zuurstof
A
Planten die op een bepaalde plaats groeien.
B
Van planten gemaakt of afkomstig van planten.
C
Gas zonder reuk of geur dat nodig is voor de ademhaling.
D
Wat weinig voorkomt of waar weinig van zijn.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de betekenis van

Het leefgebied
A
Planten die op een bepaalde plaats groeien.
B
Het gebied waarin een dier of diersoort leeft.
C
Een opvangplaats voor dieren.
D
Ervoor zorgen dat dieren jongen krijgen.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de betekenis van

Kweken
A
Ervoor zorgen dat dieren jongen krijgen.
B
Verbouw van groenten, fruit en bloemen.
C
Alle planten die in een bepaald gebied groeien.
D
Planten laten groeien uit zaadjes.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de betekenis van

Plantaardig
A
Alle planten die in een bepaald gebied groeien.
B
Planten laten groeien uit zaadjes.
C
Van planten gemaakt of afkomstig van planten.
D
Landbouwproducten van het land halen om op te eten of te verwerken.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de betekenis van

Zeldzaam
A
Wat weinig voorkomt of waar er maar weinig van zijn.
B
Ervoor zorgen dat dieren jongen krijgen.
C
Studie van alles wat leeft, zoals planten en dieren.
D
Geen aandacht of zorg ergens aan besteden.

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Geen aandacht of zorg ergens aan besteden.
A
Zeldzaam
B
Fokken
C
De fauna
D
Verwaarlozen

Slide 13 - Quizvraag

Landbouwproducten van het land halen om op te eten of te verwerken.
A
Oogsten
B
Kweken
C
Fokken
D
Bemesten

Slide 14 - Quizvraag

Dier dat levende jongen ter wereld brengt en ze voedt met moedermelk.
A
De fauna
B
Het zoogdier
C
De prooi
D
Exotisch

Slide 15 - Quizvraag

Ervoor zorgen dat dieren jongen krijgen.
A
Kweken
B
Fokken
C
Oogsten
D
De biologie

Slide 16 - Quizvraag

Verbouw van groenten, fruit en bloemen.
A
Kweken
B
Fokken
C
De tuinbouw
D
De flora

Slide 17 - Quizvraag

Alle planten die in een bepaald gebied groeien.
A
De flora
B
De tuinbouw
C
Plantaardig
D
De zuurstof

Slide 18 - Quizvraag

Uit een ander klimaat.
A
Zeldzaam
B
Verwaarlozen
C
Het dierenwelzijn
D
Exotisch

Slide 19 - Quizvraag

De toestand waarin dieren zich lichamelijk en geestelijk goed voelen.
A
Het dierenwelzijn
B
Het dierenasiel
C
Het leefgebied
D
Het ecoduct

Slide 20 - Quizvraag

De studie van alles wat leeft, zoals planten en dieren.
A
De tuinbouw
B
De zuurstof
C
De biologie
D
De begroeiing

Slide 21 - Quizvraag

Grond vruchtbaar maken door er dierenpoep of plantenresten op te gooien.
A
De begroeiing
B
Bemesten
C
De flora
D
Oogsten

Slide 22 - Quizvraag