les 14 t/m 20

les 14 t/m 20
afronding periode 1 en 2
Hier vind je de filmpjes en uitleg bij de te maken lessen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

les 14 t/m 20
afronding periode 1 en 2
Hier vind je de filmpjes en uitleg bij de te maken lessen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

leestekst bij  les 14
We denken vaak dat intelligentie is aangeboren. Dat je ‘van nature’ goed of minder goed kunt denken. Maar je kunt het denken ook leren en oefenen.
Denken begint met nieuwsgierigheid, met om je heen kijken en je verbazen over wat je ziet. Je stelt een vraag, omdat je het antwoord nog niet weet. Je verbeelding gaat aan de slag en je komt met een mogelijk antwoord. Goed denken doe je alleen als je fouten maakt. Je toetst je antwoord bij anderen en dan stel je je antwoord weer bij. Waarschijnlijk is er altijd een beter antwoord te vinden. Er is allerlei denkgereedschap: Je kunt voorbeelden verzinnen, gedachtenexperimenten doen, analyseren, doorvragen – allemaal manieren om je denken te scherpen. Soms vermoeiend, maar ondertussen ben je wel lekker aan het denken.

Slide 4 - Tekstslide

les 15 Herken je eigen denkfouten
1. Alles-of-niets denken: Je denkt dat een situatie maar twee kanten of uitkomsten heeft. Als ik het niet perfect doe, heb ik compleet gefaald.
2. Rampdenken: De gedachte heeft een negatieve toekomstverwachting, of een rampzalig einde. Als ik straks aan de toets begin, krijg ik een paniekaanval en dan kan ik geen adem meer halen en dan…
3. Diskwalificeren van het positieve: Je verwaarloost het goede, je vergeet positieve ervaringen. Het is nu goed gegaan, maar dat was puur geluk. Dat ik de vorige keer een 8 had, was omdat het een heel makkelijke toets was.
4. Emotioneel redeneren:  Gevoelens worden als ‘de waarheid’ gezien. Ik voel me een mislukkeling, ik kan ook helemaal niks.
5. Overdrijven/minimaliseren: Een onredelijke beoordeling waarbij goede dingen vaak kleiner worden gemaakt en foute dingen worden uitvergroot. Ik heb mezelf compleet laten gaan, ik kan ook niks goed doen.
6. Selectief abstraheren: Vooral kijken naar negatieve details, het volledige beeld buiten beschouwing laten. Ik ben vergeten om paginanummers in te voegen in mijn werkstuk! (en dan dus niet vermelden dat het goed op tijd was en dat je je helemaal aan de opdracht hebt gehouden).
7. Gedachtelezen: Denken te weten wat anderen denken. Zij vindt dat ik nergens talent voor heb.






Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Les 16 afbeeldingen bij vraag 87/88

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

optimisme als moral duty.
De uitspraak van Kant is vaak herhaald door Karl Popper (1902 – 1994)

 De toekomst ligt open, zei hij. Die is niet vooraf bepaald en niemand kan voorspellen hoe de toekomst er uitziet. Wij dragen allemaal bij aan de toekomst, door wat we doen en wat we laten. Optimisme is dan een ‘morele plicht’ – je kunt het niet maken ten opzichte van komende generaties om er niks van te maken. Optimisme kan een drijfveer zijn om te strijden voor een betere wereld. Ben je namelijk pessimistisch, dan kan dat leiden tot apathie – je doet helemaal niks meer. Of met een houding van ‘het maakt allemaal toch niks uit’ de wereld misschien zelfs slechter maken.
Optimistisch zijn is voor een deel aangeboren (het zit al dan niet in je aard), maar je kunt ook leren om optimistisch te zijn, of optimistischer te worden. Je kunt klein beginnen door elke dag drie dingen te noemen die goed zijn gegaan. Een uitgebreidere variant is als je voor jezelf opschrijft hoe een toekomst er uitziet waarin al je dromen verwezenlijkt zijn. Vervolgens visualiseer je deze toekomst dagelijks, twee weken lang. Uit onderzoek blijkt dat je dan een stuk optimistischer in het leven staat.

Slide 9 - Tekstslide

les 17

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

les 18 Spiritualiteit
Bij geloof en ervaring valt al snel het woord ‘spiritualiteit’. Het woord komt van het Latijnse ‘spiritus’, wat adem of geest betekent. Spiritualiteit betekent ‘geestelijk leven’ of ‘zielenleven’. Het is van oorsprong een woord dat binnen religies werd gebruikt.
Spiritualiteit is inmiddels een begrip geworden waar van alles onder valt. Een definitie van spiritualiteit die deze breedte weergeeft: ‘Wat mensen ten diepste beweegt’.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Achtergrondinformatie: Atheïsme
Het atheïsme is een denkstroming die opkwam in de 19de eeuw.
De term is strikt genomen neutraal – geen god(en) – maar vaak verwerpen de aanhangers iedere vorm van religiositeit. Zij vinden dat er onvoldoende bewijs is voor een bestaan van een god en dat een geloof mensen niet verder helpt in hun ontwikkeling. Een aantal atheïsten wil godsgeloof en religie echt bestrijden.


Enkele vertegenwoordigers van het atheïsme: 
Ludwig Feuerbach, Karl Marx, Friedrich Nietzsche, Sigmund Freud en Jean-Paul Sartre.

Slide 15 - Tekstslide

Les 19 Yoga
Het woord yoga komt uit het Sanskriet en heeft verschillende betekenissen: juk, verenigen, verbinden, één maken.
Yoga is een filosofische school binnen het hindoeïsme, die haar bakermat heeft in India. Het leert de geest, het gevoel en het lichaam te beheersen met als doel: eenwording met God, het goddelijke.
De oorsprong van yoga is dus religieus. Yoga komt ook voor binnen het boeddhisme. In het aanbod van yoga in Nederland komt dit religieuze aspect niet altijd aan bod.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

les 19: Mindfulness
In mindfulness gaat het om het volledig bewustzijn van het hier en nu.
De oorsprong van mindfulness ligt in het boeddhisme. De juiste aandacht is een van de acht regels (het achtvoudige pad) van het boeddhisme. Door te mediteren vind je rust en kalmte in jezelf. In het Westen wordt het vaak gebruikt als een soort instrument om stress te verminderen. Het is dan vooral op onszelf gericht en niet ingebed in een religie. Het Boeddhisme omvat veel meer dan ‘mindful’ zijn. Het is een traditie vol mythen en verhalen, religieuze handelingen en rituelen en geloofsopvattingen.
Soms wordt er in een training mindfulness aandacht besteed aan de boeddhistische wortels, vaak ook niet.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video