Chapitre 2

Chapitre 2
Révisions
A - J
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Chapitre 2
Révisions
A - J

Slide 1 - Tekstslide

Woorden/zinnen die te maken hebben
met geld/zakgeld:

Slide 2 - Woordweb

Meewerkend voorwerp
Zoek het gedeelte in de zin dat begint met : à / au / aux
  • Hier staat het meewerkend voorwerp in de zin.
1. Jean écrit une lettre à sa grand-mère.
2. Ma soeur téléphone à son petit amis tous les jours.
3. Tu vas écrire un mail aux employés.

Slide 3 - Tekstslide

Zet het juiste pers. v in de zin:
Je ... donne un conseil. (à toi)

Slide 4 - Open vraag

Zet het juiste pers. v in de zin:
Mattias va ... parler. (aux directeurs)

Slide 5 - Open vraag

Op welke plaats(en) in de zin komt het persoonlijk voornaamwoord als vervanging van het meewerkend voorwerp?
A
Op de plek van MW voorwerp
B
Achter de werkwoorden
C
Voor de persoonsvorm
D
Voor het hele werkwoord (infinitif)

Slide 6 - Quizvraag

Welke persoonlijke
voornaamwoorden ken je?
Het zijn er 6.

Slide 7 - Woordweb

Vervang het MWV door een persoonlijk v. Schrijf de hele nieuwe zin op.
Je parle à ma soeur.

Slide 8 - Open vraag

Vervang het MWV door een persoonlijk v. Schrijf de hele nieuwe zin op.
Tu vas demander à Lisa de venir.

Slide 9 - Open vraag

Hoe zeg je : HELP! in het Frans
A
Au secours!
B
Aide-moi!

Slide 10 - Quizvraag

Wat weet je van
de passé composé?

Slide 11 - Woordweb

Hoe maak je de passé composé?
A
Hulpwerkwoord + infinitif
B
1 werkwoord + juiste uitgangen
C
Hulpwerkwoord + Voltooid deelwoord
D
Voltooid deelwoord + infinitif

Slide 12 - Quizvraag

Welke twee hulpwerkwoorden bestaan er?
A
faire
B
être
C
aller
D
avoir

Slide 13 - Quizvraag

Voltooid deelwoord
3 werkwoord groepen :
  1. -ER    > Parler = Parlé
  2. -IR      > Finir = Fini
  3. _RE     > Vendre = Vendu

Slide 14 - Tekstslide

Hulpwerkwoord être

Je suis
Tu es
Il/elle/on est
Nous sommes
Vous êtes
Ils/elles sont
Hulpwerkwoord avoir

J'ai
Tu as
Il/elle/on a
Nous avons
Vous avez
Ils/elles ont

Slide 15 - Tekstslide

Hulpwerkwoord être

Bij hulpwerkwoord être moet je een extra stap zetten bij de voltooid deelwoorden:

Je suis allé(e)
Tu es allé(e)
Il est allé
Elle est allée
On est allé(e)(s)
Nous sommes allé(e)s
Vous êtes allé(e)(s)
Ils sont allés
Elles sont allées

Slide 16 - Tekstslide

Vervoeg het volgende ww in de passé composé (schrijf alleen antwoord op):
Tu ... (parler)

Slide 17 - Open vraag

Vervoeg het volgende ww in de passé composé (schrijf alleen antwoord op):
Elles ... (partir)

Slide 18 - Open vraag