Hoe maak je de passé composé
De passé composé gebruik je om te zeggen dat iets al gebeurd is. De passé composé bestaat uit een hulpwerkwoord en een voltooid deelwoord
(net als in het Nederlands)
Bijv:
Ik heb gepraat / J'ai parlé
(hebben = hulpwerkwoord)
(gepraat = voltooid deelwoord)