plurals + dem. pronouns + reading

First 10 min.
- Telephone in "hotel"
- On your desk: book/ notebook/ pencil case / agendas

- Do the reading assignment
- We will discuss later
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

First 10 min.
- Telephone in "hotel"
- On your desk: book/ notebook/ pencil case / agendas

- Do the reading assignment
- We will discuss later

Slide 1 - Tekstslide

Today!
Welcome
reading 10 min
Grammar plurals 15 min
Vocabulary 5 min 
Grammar demonstrative pronouns 15 min
questions/ next lesson 

Slide 2 - Tekstslide

learning goals
After this lesson you: 
- practised reading skills
- know more about the use of plurals
- know how to use demonstrative pronouns 

Slide 3 - Tekstslide

Plurals

Slide 4 - Tekstslide

Basisregel: enkelvoud +s

Slide 5 - Tekstslide

s-klank
Woorden die op een s-klank eindigen (-s, -x, -sh) krijgen +es

box - boxes
bush - bushes
bus - buses

Slide 6 - Tekstslide

woorden op -o
Woorden die op een -o eindigen, krijgen meestal +es

hero - heroes
tomato - tomatoes
potato - potatoes

Slide 7 - Tekstslide

woorden op -y
Woorden die op een medeklinker gevolgd door -y eindigen, krijgen -ies

baby - babies
hobby - hobbies
let op: toy - toys

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

woorden op -f(e)
Woorden die op -f of -fe eindigen, krijgen -ves

thief - thieves
wolf - wolves
wife - wives

Slide 10 - Tekstslide


onregelmatig

Sommige woorden hebben een onregelmatig meervoud. Leer ze uit je hoofd!

man - men
woman - women
child - children
tooth - teeth
foot - feet
goose - geese
mouse - mice
fish - fish

Slide 11 - Tekstslide

Oefenen PLURALS

Slide 12 - Tekstslide

Vocabulary
- Study the words page 84/85
- You can do it in pairs or alone

Slide 13 - Tekstslide

Demonstrative pronouns

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

die mensen= .........people
A
these
B
those
C
this
D
that

Slide 17 - Quizvraag

deze tafel = ......... table
A
these
B
those
C
this
D
that

Slide 18 - Quizvraag

dat huis = ........ house
A
these
B
those
C
this
D
that

Slide 19 - Quizvraag

(dichtbij) ____ dress
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 20 - Quizvraag

Use: this, these, that, those:

I want .... books over there.
A
this
B
these
C
that
D
those

Slide 21 - Quizvraag

this, that, these, those

... colours look beautiful on you!
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 22 - Quizvraag

.... is your pen over there on the desk.
.... is my pen here
A
This, This
B
That, That
C
This, That
D
That, This

Slide 23 - Quizvraag

... balloons here are nicer than .....ones over there.
A
Those, these
B
These, those
C
This, that
D
That, this

Slide 24 - Quizvraag

Use: this, these, that, those:

I want .... books over there.
A
this
B
these
C
that
D
those

Slide 25 - Quizvraag

Ik vond deze steunles nuttig
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

De volgende les wil ik graag oefenen met....

Slide 27 - Open vraag