Zakelijke e-mail 3 Kader

3 kader- Zakelijke email
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

3 kader- Zakelijke email

Slide 1 - Tekstslide

doelen van deze lessen
Je weet wat je moet weten voor de toets Zakelijke e-mail
Je weet waar je de leerstof vindt en hoe je kunt oefenen
Je weet hoe je je vragen kunt stellen over deze leerstof
Je hebt uitleg gekregen over de opbouw van een zakelijke e-mail
Je hebt geoefend met ondersteunend materiaal
Je weet wat een verwijswoord is
Je kunt een verwijswoord gebruiken om jouw tekst prettiger leesbaar te maken


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Toets zakelijke e-mail
  • Woensdag 8 juni
  • Je weet uit welke onderdelen deze bestaat en op welke plaats ieder onderdeel staat.
  • Je weet op welke manier je je taalgebruik aanpast op de lezer van jouw e-mail.
  • Je kunt verwijswoorden in je e-mail gebruiken.
  • De leerstof vind je in de Lesson Ups die ik met je gedeeld heb en in paragraaf 1.4 van je A-boek (en online) blz. 30-36.
  • Deze toets is een PTA-onderdeel










Slide 4 - Tekstslide

Wat heb je van mij nodig om deze toets te kunnen maken?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Indeling zakelijke e-mail - wat staat er boven
Van: Jouw e-mail @cvo-nf.nl
Aan: Ontvanger@ bedrijf.com
CC: Als je een kopie van je mail naar iemand anders wilt sturen @ bedrijf.com
Onderwerp: het onderwerp van jouw e-mail, dus waar de mail over gaat

Slide 7 - Tekstslide

Indeling zakelijke e-mail - aanhef en inleiding
Aanhef:   Geachte mevrouw Naam, 
               Geachte mevrouw/meneer, 
De aanhef is eigenlijk jouw persoonlijke groet aan degene aan wie je de mail stuurt in formele taal (Lieve beppe of Hallo buurvrouw Ida is informeel taalgebruik)

De inleiding van jouw e-mail is de eerste alinea. Hierin schrijf je de aanleiding van je mail, dus waarom je schrijft

Slide 8 - Tekstslide

Indeling zakelijke e-mail - de kern
De kern van de e-mail verdeel je meestal over meerdere (2 of 3) alinea's. Per alinea schrijf je over één deelonderwerp.

Let er in de kern op dat je varieert in je woorden en zinnen.
Je e-mail is dan prettiger om te lezen. Begin bijvoorbeeld niet iedere zin met "ik".

Slide 9 - Tekstslide

Indeling zakelijke e-mail - het slot en de afsluiting
Het slot van jouw zakelijke e-mail schrijf je in de laatste alinea.
In het slot schrijf je een pakkende afsluiting en geef je aan wat je van de lezer verwacht.
(bijvoorbeeld: "Zou u vóór 22 mei willen reageren op deze e-mail?")

Je sluit - na een witregel - af met Met vriendelijke groet, Voornaam Achternaam

Slide 10 - Tekstslide

voorbeeld van een zakelijke e-mail
Van: Lotje de Groot
Aan: [klantenservice@ikea.com]
Onderwerp: levering beschadigde kast
Bijgevoegd: foto’s kast

Geachte mevrouw Schippers,

Zoals wij telefonisch hebben afgesproken, stuur ik hierbij de foto’s van de beschadigde kast die bij mij afgeleverd is.

Wij hebben besproken dat u naar aanleiding van de foto’s en het controleren van de voorraad, zal kijken of ik mijn geld terug kan krijgen of dat er een nieuwe kast geleverd kan worden.

Ik hoor graag spoedig van u welke regeling wij het beste kunnen treffen. Alvast bedankt voor de moeite.

Met vriendelijke groet,
Lotje de Groot






Slide 11 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een zakelijke brief en een zakelijke e-mail?

Slide 12 - Open vraag

Wat schrijf je in de inleiding van je zakelijke e-mail?

Slide 13 - Open vraag

Wat schrijf je in het slot van je zakelijke e-mail?

Slide 14 - Open vraag

Verwijswoorden 
Gebruik je om je tekst prettiger leesbaar te maken

Bijvoorbeeld:
De Lesson Up kun je leren om je toets voor te bereiden.
De Lesson Up vind je door op de link te klikken.
Die vind je door op de link te klikken.

Slide 15 - Tekstslide

Verwijswoord dat
Verwijst naar het-woorden

Bijvoorbeeld: 
In de bijlage vind je het inschrijfformulier.
Dat kun je mailen naar je mentor

Slide 16 - Tekstslide

verwijswoord die
Verwijst naar de-woorden (enkelvoud én meervoud).

Bijvoorbeeld:
Stuur ons een e-mail met foto's van de schade.
Die kun je richten aan de klantenservice.

Slide 17 - Tekstslide

Verwijswoord wat
Verwijst naar iets onbepaalds
Verwijst naar een overtreffende trap
Verwijst naar een hele zin

Bijvoorbeeld:
Iets wat ik niet begrijp vraag ik altijd even.

Slide 18 - Tekstslide

Dit moet je kunnen gebruiken 
(niet kunnen opdreunen)

Slide 19 - Tekstslide