In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
- onderschikkende voegwoorden:
deze verbinden een hoofdzin en bijzin.
aangezien, als, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, of, ofschoon, omdat, zodat, opdat, terwijl, toen, zodra.
Kenmerken hoofdzin:
- O en PV staan naast elkaar.
- PV staat op plek 1 of 2 in de zin.
- Elke samengestelde zin heeft een HZ.
- Een samengestelde zin kan 2 HZ hebben.
Kenmerken bijzin:
- O en PV staan niet naast elkaar/ je kunt het woordje 'niet'ertussen zetten.
- PV staat op de laatste of een na laatste plek in de zin.
- Niet elke samengestelde zin heeft een BZ.
- BZ kan vooraan of achteraan staan.
Zo herken je hoofd- en bijzinnen:
1. Maak de zin vragend; dan vind je de PV van de hoofdzin.
2. Verander de zin van tijd; dan vind je alle PV's.
3. Zoek van de zinnen alle PV's en O's.
4. Probeer of je tussen de PV en O een woord kunt invoegen.
- Dat lukt niet: hoofdzin.
- Dat lukt wel: bijzin.
Er zijn dus een paar combinaties mogelijk:
1. {hoofdzin} + {hoofdzin}
Hij zwaait opa en oma uit, want die gaan een grote reis maken.
2. {hoofdzin} + (bijzin)
Hij hoopt dat hij opa en oma kan uitzwaaien.
3. (bijzin)+ {hoofdzin}
Omdat opa en oma op reis gaan, zwaait hij ze uit.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.