4.1 + 4.2 Opbloei van de stad + Staatsvorming en centralisatie.
4.1 Opbloei van de stad
20-12-2023
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
In deze les zitten 36 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
4.1 Opbloei van de stad
20-12-2023
Slide 1 - Tekstslide
Aan het eind van de les:
Kun je uitleggen waardoor de opbrengst in de landbouw toenam in de late Middeleeuwen.
Kun je uitleggen hoe deze gestegen opbrengst leidde tot herleving van steden en handel.
Weet je in welke gebieden deze herleving van steden en handel begon.
Slide 2 - Tekstslide
Tijd van Steden en Staten (1000-1500)
KA 13: De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane cultuur
Denk zelfstandig na: waarom het herleven van een agrarisch-urbane cultuur?
Kenmerkende Aspecten:
Slide 3 - Tekstslide
Tijd van Steden en Staten (1000-1500)
KA 13: De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane cultuur
KA 14: De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.
KA 15: Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben
KA 16: De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm kan kruistochten
KA 17: Het begin van staatsvorming en centralisatie
Kenmerkende Aspecten:
Slide 4 - Tekstslide
Opdracht:
Werk in twee of drietallen de tekst uit het boek paragraaf 4.1 tot en met 'Londen' door waarbij:
- één persoon de tekst hardop voorleest
- de anderen luisteren en de woorden opschrijven waarvan ze de betekenis nog niet kennen.
Bespreek na het voorlezen samen de onbekende woorden en kijk of jullie samen achter de betekenis
Slide 5 - Tekstslide
Wat gebeurt er in de landbouw in de Tijd van Steden en Staten?
Uitvinding van nieuwe ploegen
Uitvinding van het halsjuk
Gebruik van het drieslagstelsel
Ontginning van nieuwe landbouwgrond.
Slide 6 - Tekstslide
Wat gebeurt er in de landbouw in de Tijd van Steden en Staten?
Uitvinding van nieuwe ploegen
Uitvinding van het halsjuk
Gebruik van het drieslagstelsel
Ontginning van nieuwe landbouwgrond.
Gevolg?
Overschotten van voedsel
Slide 7 - Tekstslide
Karploeg en haam (halsjuk)
Ontginnen van nieuwe landbouwgrond
Slide 8 - Tekstslide
Gevolgen van de landbouwoverschotten
Minder boeren nodig; in plaats daarvan worden mensen ambachtslieden
Deze personen gaan in bestaande steden en bij handelsroutes wonen. Steden ontstaan en groeien
Ook de handel herleeft door de ambachten.
Dus in West-Europa ontstaat (opnieuw) een landbouwstedelijke samenleving
Slide 9 - Tekstslide
Herleving van de handel
Boeren verkopen hun overschotten in een stad in de regio
Maar ook handel tussen verschillende regio's ontstond weer. Met name tijdens jaarmarkten (=periode waarin er een grotere markt werd georganiseerd met producten uit andere regio's)
Vlaanderen, Noord-Frankrijk en Noord-Italië waren belangrijkste handelsgebieden.
Slide 10 - Tekstslide
Kort filmpje:
Schrijf op: Wat is een Hanze?
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Kort filmpje:
Schrijf op: Wat is een Hanze?
Slide 13 - Tekstslide
Aan de slag:
Maak 4.1 opdrachten 1 t/m 4
Werk 4.1 leerdoelen uit het boek 1 t/m 4 uit (pagina 91)
Klaar of behoefte aan meer verdieping?
Verdiep je in de stadsplattegronden van Kampen, Utrecht of Den Haag. Zijn er onderdelen (bijvoorbeeld straatnamen)
Slide 14 - Tekstslide
Waardoor herleefde de agrarisch-urbane samenleving in West-Europa?
Slide 15 - Open vraag
Tijd van Steden en Staten (1000-1500)
KA 13: De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane cultuur
KA 14: De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.
KA 15: Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben
KA 16: De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm kan kruistochten
KA 17: Het begin van staatsvorming en centralisatie
Kenmerkende Aspecten:
Slide 16 - Tekstslide
Aan het eind van de les:
Weet je wat privileges en stadsrechten zijn.
Ken je het verschil tussen burgers in de oudheid en burgers in de middeleeuwen.
Weet je hoe het bestuur van een stad geregeld was.
Slide 17 - Tekstslide
Nieuwe steden
In de late middeleeuwen krijgen steden stadsrechten, waarin de privileges van de stad worden opgesteld.
Voorbeelden van stadsrechten: het bouwen van een stadsmuur, het heffen van tol, het recht om eigen munten te maken.
Belangrijk gevolg: steden worden steeds minder afhankelijk van de adel.
Slide 18 - Tekstslide
hetutrechtsarchief.nl
Slide 19 - Link
Wie wonen er in een stad?
Iedere inwoner van een stad is een burger.
Grondbezittende (vaak rijke) inwoners noemen we patriciërs
De rest van de burgers noemen we het gemeen.
Slide 20 - Tekstslide
Het bestuur van de stad
Stad word bestuurd door schepenen (een soort wethouder)
Ambachtslieden en handelaren verenigen zich in gilden (een soort vakbonden)
Slide 21 - Tekstslide
Rest van de les:
Maak 4.1 opdrachten 5, 6 en 8
Of
Kijk eerder gemaakte opdrachten na (antwoorden staan in Teams onder Algemeen --> Bestanden)
Of
Begin met samenvatten en/of uitwerken van de leerdoelen.
Slide 22 - Tekstslide
Aan het eind van de les:
Heb je je kennis van de opkomst en opbloei van de stad herhaald.
Heb je geoefend met het concreet maken van je kennis over de middeleeuwse stad.
Weet je wanneer en waarom het proces van staatsvorming begint.
Ken je de begrippen centralisatie en uniformering.
Slide 23 - Tekstslide
Aan het eind van de les:
Heb je je kennis van de opkomst en opbloei van de stad herhaald.
Heb je geoefend met het concreet maken van je kennis over de middeleeuwse stad.
Slide 24 - Tekstslide
Tijd van Steden en Staten (1000-1500)
KA 13: De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane cultuur
KA 14: De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.
KA 15: Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben
KA 16: De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm kan kruistochten
KA 17: Het begin van staatsvorming en centralisatie
Kenmerkende Aspecten:
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Opdracht:
Werk in twee- of drietallen.
Stap 1: lees paragraaf 4.1 door.
Stap 2: Bespreek onderling of er dingen zijn die jullie (nog) niet snappen.
Stap 3: Maak een tekening of een plattegrond van een middeleeuwse stad zoals deze wordt beschreven in paragraaf 4.1. zorg dat de volgende onderdelen daar sowieso in naar voren komen:
- Welke (soorten) mensen wonen er in de stad?
- Hoe wordt de stad bestuurd?
- Op welke manier word er in de stad gehandeld?
- Op welke plek ontstaat de stad?
- Hoe worden beroepen uitgevoerd?
- Hoe worden de stadsrechten van stad duidelijk?
- Waardoor kan de stad ontstaan (denk aan overschot in de landbouw)
Slide 28 - Tekstslide
Uitwisselen
Vergelijk jullie tekening met die van een ander groepje: welke overeenkomsten en verschillen zien jullie?
Welke tekening laat volgens jullie het beste een stad uit de middeleeuwen zien?
Slide 29 - Tekstslide
Korte evaluatie
Ga naar: https://forms.gle/VnK2G4vNdnoq1VLQA
(link staat ook in teams)
Slide 30 - Tekstslide
Tijd van Steden en Staten (1000-1500)
KA 13: De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane cultuur
KA 14: De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.
KA 15: Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben
KA 16: De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm kan kruistochten
KA 17: Het begin van staatsvorming en centralisatie
Kenmerkende Aspecten:
Slide 31 - Tekstslide
Uitgangspunt
In het vorige hoofdstuk zagen we dat door het leenstelsel veel leenmannen rond het jaar 1000 veel macht hadden in hun eigen stukje grondgebied, vaak met eigen wetten. De koning (de leenheer) had maar beperkte macht
Staten zoals wij deze nu kennen hadden ze nog niet.
Slide 32 - Tekstslide
Na het jaar 1000
Vorsten beginnen met staatsvorming: het creëren van een staat, waarin bijvoorbeeld dezelfde regels gelden en met een duidelijk grondgebied.
Deze staatsvorming gebeurde bijvoorbeeld door weer ambtenaren aan te stellen voor het naleven van wetgeving en het innen van belasting.
In Engeland gebeurde dit bijvoorbeeld door Willem de Veroveraar
Slide 33 - Tekstslide
Centralisatie
In Frankrijk was de staatsvorming voor de koning een succes, waardoor de Franse koningen twee dingen na konden streven:
1: Centralisatie: het besturen van het land vanuit één centraal punt.
2: Uniformering: het streven naar gelijke wetten in de hele staat.
Slide 34 - Tekstslide
Rol van de stad
Steden bevorderden centralisatie en
Steden konden een belangrijke bondgenoot voor de koning zijn tegen zijn machtige leenmannen.
Steden zorgde voor belastinginkomsten in ruil voor privileges.
Maar....
Door deze privileges werden steden zelfstandiger en konden ze staatsvorming juist in de weg staan.
Slide 35 - Tekstslide
Opdracht:
Lees 4.2 vanaf 'De Magna Carta' tot en met 'Stamvorsten worden keurvorsten'
Zet Engeland, Frankrijk en het Heilige Roomse Rijk op volgorde van meest succesvolle staatsvorming en centralisatie.