M3 5.4 13-5-2024

Welkom :)
Ga rustig zitten en pak je spullen erbij


1. Hoe heet wanneer licht van richting verandert?
2. zijn dit positieve of negatieve lenzen?
3. welke lens is het sterkst?
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom :)
Ga rustig zitten en pak je spullen erbij


1. Hoe heet wanneer licht van richting verandert?
2. zijn dit positieve of negatieve lenzen?
3. welke lens is het sterkst?

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Vorige keer: 5.3
lenzen: lichtstralen tekenen

5.4
Lenzen en het oog

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag:
  • Eerst theorie. Goed luisteren + aantekeningen maken. vraag? hand opsteken
  • Checkvragen maken
  • Opdrachten maken. 
  • Controle & afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Waarom?

Slide 4 - Tekstslide

Lenzen en scherpstellen
je kunt een lens gebruiken om scherp te stellen.
Dit doe je door het beeld te nemen op de plek waar de lichtstralen samenkomen

Slide 5 - Tekstslide

Theorie - oog
hoe werkt het menselijk oog?

Slide 6 - Tekstslide

Theorie - oog
hoornvlies - ooglens - glasachtig lichaam:
deze vormen de lens van het oog

Slide 7 - Tekstslide

Theorie - oog
netvlies: deze voelt het als er licht op valt. dit wordt doorgegeven aan de oogzenuw

Slide 8 - Tekstslide

Theorie - oog
pupil en iris zorgen er voor dat er niet te veel licht binnenkomt.

Slide 9 - Tekstslide

accomoderen
een normaal oog kan accomoderen: het brandpunt van de lens wordt veranderd zodat het beeld scherp is

Slide 10 - Tekstslide

Bijziend en Verziend
  • Bijziend zijn mensen die dichtbij
    scherp kunnen zien, maar ver weg niet.
  • Verziend zijn mensen die ver weg wél scherp
    kunnen zien maar dichtbij niet.
    Ze hebben een leesbril nodig.
  • Maar hoe werkt dit in het oog?

Slide 11 - Tekstslide

bijziend
iemand die bijziend is, kan alleen dichtbij scherp zien.
dingen die ver weg zijn, worden vaag.
iemand die bijziend is heeft negatieve lenzen nodig.
dichtbij                              ver weg                           met bril

Slide 12 - Tekstslide

verziend
iemand die verziend is, kan alleen ver weg scherp zien.
dingen die dichtbij zijn, worden vaag.
iemand die bijziend is heeft positieve lenzen nodig.
dichtbij                              ver weg                           met bril

Slide 13 - Tekstslide

bijziend / verziend

Slide 14 - Tekstslide

meneer Kok kan dingen ver weg niet goed zien zonder lenzen.
1. is hij bijziend of verziend?
2. wat voor lenzen heeft hij nodig?
A
1. bijziend 2. positieve lenzen
B
1. bijziend 2. negatieve lenzen
C
1. verziend 2. positieve lenzen
D
1. verziend 2. negatieve lenzen

Slide 15 - Quizvraag

Opdracht

Maak: opdrachten 2, 5, 6 op pagina 51-52
Werkvorm: zelfstandig, tijd
Klaar? ....

Slide 16 - Tekstslide

opdracht 3. 

Slide 17 - Tekstslide

Opdrachten bespreken

Slide 18 - Tekstslide

Vooruitblik volgende les
lesdoelen

Slide 19 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 20 - Tekstslide

Klaar?
Moeilijke opdracht klassikaal, doorlezen, anders??

Slide 21 - Tekstslide