M3 5.4 16-2-2023

Welkom :)
Ga rustig zitten en pak je spullen erbij
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom :)
Ga rustig zitten en pak je spullen erbij

Slide 1 - Tekstslide

Vorige keer:
lesdoelen 5.3
lenzen: brandpunt en construeren



Slide 2 - Tekstslide

Waar staat de letter B voor in de tekening?
A
brandpunt
B
beeld
C
lens
D
bolle lens

Slide 3 - Quizvraag

Vandaag:
lesdoelen 5.4
je kent de onderdelen van het oog en weet hoe het oog werkt

Slide 4 - Tekstslide

Vandaag:
  • Eerst theorie. Goed luisteren + aantekeningen maken. vraag? hand opsteken
  • Checkvragen maken
  • Opdrachten maken. 
  • Controle & afsluiting
  • Eerst: waarom [onderwerp]?

Slide 5 - Tekstslide

Waarom?

Slide 6 - Tekstslide

Lenzen en scherpstellen
je kunt een lens gebruiken om scherp te stellen.
Dit doe je door het beeld te nemen op de plek waar de lichtstralen sameknkomen

Slide 7 - Tekstslide

Theorie - oog
hoe werkt het menselijk oog?

Slide 8 - Tekstslide

Theorie - oog
hoornvlies - ooglens - glasachtig lichaam:
deze vormen de lens van het oog

Slide 9 - Tekstslide

Theorie - oog
netvlies: deze voelt het als er licht op valt. dit wordt doorgegeven aan de oogzenuw

Slide 10 - Tekstslide

Theorie - oog
pupil en iris zorgen er voor dat er niet te veel licht binnenkomt.

Slide 11 - Tekstslide

welk onderdeel hoort NIET bij de lens van het oog?
A
hoornvlies
B
ooglens
C
glasachtig lichaam
D
netvlies

Slide 12 - Quizvraag

accomoderen
een normaal oog kan accomoderen: het brandpunt van de lens wordt veranderd zodat het beeld scherp is

Slide 13 - Tekstslide

bijziend 7 verziend
iemand die bijziend is, kan alleen dichtbij scherp zien.
dingen die ver weg zijn, worden vaag.
iemand die bijziend is heeft negatieve lenzen nodig.
dichtbij                              ver weg                           met bril

Slide 14 - Tekstslide

bijziend 7 verziend
iemand die bijziend is, kan alleen ver weg scherp zien.
dingen die dichtbij zijn, worden vaag.
iemand die bijziend is heeft positieve lenzen nodig.
dichtbij                              ver weg                           met bril

Slide 15 - Tekstslide

bijziend 7 verziend

Slide 16 - Tekstslide

meneer Kok kan dingen ver weg niet goed zien zonder lenzen.
1. is hij bijziend of verziend?
2. wat voor lenzen heeft hij nodig?
A
1. bijziend 2. positieve lenzen
B
1. bijziend 2. negatieve lenzen
C
1. verziend 2. positieve lenzen
D
1. verziend 2. negatieve lenzen

Slide 17 - Quizvraag

opdracht 3. 

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht
Hoofdstuk 5 is AF!
Volgende week: SO'tje hoofdstuk 5

Maak: opdrachten 2, 6 op pagina 51-52
Werkvorm: zelfstandig, tijd
Klaar? ....

Slide 19 - Tekstslide

Opdrachten bespreken

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
Opdrachten 2, 3, 6
Leren voor SO! 

Slide 21 - Tekstslide

controle & afsluiting

Slide 22 - Tekstslide

Vooruitblik volgende les
lesdoelen

Slide 23 - Tekstslide

Klaar?
Moeilijke opdracht klassikaal, doorlezen, anders??

Slide 24 - Tekstslide