Les 2 Período 4

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Opdrachten

Magister ELO

• Escritura
• Audición
• Creatividad

1. Schrijf op welke gebouwen (edificios) je voorbij hoort of ziet komen. Schrijf ze op in het Spaans en probeer ze te vertalen.
2. Schrijf op welke woorden gebruikt worden in het filmpje om de sfeer (el ambiente) te beschrijven. Bijvoorbeeld oud, modern, groot, luidruchtig, etc.
   

Schrijf ze op in het Spaans en probeer ze te vertalen.

Monumentos.... ¿cómo son?

Ser - Hay - Estar

Presente (Tegenwoordige tijd)

Ser / Hay / Estar 

Wanneer maak je gebruik van ser, estar of hay? De samenvatting is als volgt: ser = zijn + een eigenschap (langdurig of voor altijd), estar = zijn + een toestand (tijdelijk, op een bepaald moment). Hay betekent er is/er zijn en wordt gebruikt wanneer het onderwerp onbepaald is.

Stappenplan ser, hay, estar

1) Kan je zeggen 'er is, er zijn'?
    ja - HAY

    nee - stap 2

2) Kan je zeggen 'zich bevinden'?
   ja - ESTAR

   nee - SER

De 3 zijnen: ser/hay/estar

ser

soy

eres

es

somos

sois

son

bij beschrijvingen 

haber

hay

bij er is/er zijn of bij un/una/unos/unas, poco, mucho, getallen, of geen lidwoord. Je wilt dan zeggen dat iets ligt/staat hangt

estar

estoy

estás

está

estamos

estáis

están

het ding/mens/dier/persoon staat, hangt ligt ergens/bevindt zich

Ejercicio 4 Mi barrio

A y B

¿Qué significan?

Todo recto

1. Rechtaf
2. Rechtdoor

A la derecha (de) ...

1. Rechts (van) ...
2. Links (van) ...

Al lado (de) ...

1. Dichtbij ...
2. Naast ...

Primera, segunda, tercera ...

1. een, twee, drie
2. eerste, tweede, derde

Al final de ...

1. Aan het einde van ...
2. Tot aan ...

Perdone, ¿sabe si HAY ...?
Welk plaatje hoort bij dialoog 1?

Perdone, ¿sabe si HAY ...?
Welk plaatje hoort bij dialoog 2?

Perdone, ¿sabe si HAY ...?
Welk plaatje hoort bij dialoog 3?

Perdone, ¿sabe si HAY ...?
Welk plaatje hoort bij dialoog 4?

Vocabulario ejercicio 5A
Schrijf de vetgedrukte woorden van opdracht 5A op met de NL vertaling.

Ejercicio 6B p. 100

Klaar?

Maak opdracht 

6A