Erfelijkheid

V4: Thema Erfelijkheid
  • Bespreking nog theorie (aan de hand van de opdrachten die jullie moeilijk vonden)
  • Zelf aan de bak.
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

V4: Thema Erfelijkheid
  • Bespreking nog theorie (aan de hand van de opdrachten die jullie moeilijk vonden)
  • Zelf aan de bak.

Slide 1 - Tekstslide

Genoom
  • Alle erfelijke informatie uit de cel:
  • DNA in celkern
  • DNA in mitochondrien
  • DNA in chloroplasten (planten)
  • DNA bestond uit stikstofbasen (ATCG)

Slide 2 - Tekstslide

Gen/allel
  • stukje DNA met een bepaalde nucleotide volgorde
  • Varianten op een gen noem je een allel . Het zelfde stukje DNA kan is dan iets anders zijn qua nucleotiden volgorde.

  • Je haplotype zijn welke allelen je hebt liggen op 1 chromosoom.
  • Iedereen heeft een uniek haplotypen (door recombinaties bij meiose)

Slide 3 - Tekstslide

Leg uit uit dat je per chromosomenpaar twee verschillende haplotypen hebt.

Slide 4 - Open vraag

Fenotype
Hoe je eruitziet wordt niet alleen bepaald door genotype , maar ook door milieu factoren 
Genotype en milieufactoren samen is fenotype

Slide 5 - Tekstslide

Een hoog cholesterol gehalte is familiair.
Wat betekend het woord familiair?

Slide 6 - Woordweb

Vet wordt getransporteerd in blaasjes (LDL) en afgegeven aan  een levercel (hier rood membraan), LDL herkent levercel aan receptor (=eiwit, hier donker paars), opname via endocytose .

Slide 7 - Tekstslide

te veel cholesterol
te weinig cholesterol?

Slide 8 - Tekstslide

Transport cholesterol
lever combineert cholesterol met eiwitten.

HDL=goed
LDL= verhoogd risico op aderverkalking
High/Low Density Lipoprotein

Slide 9 - Tekstslide

VLDL, LDL en HDL cholesterol ratio

Slide 10 - Tekstslide

Je fenotype wordt bepaald door genetische factoren en milieu factoren.
Welke factoren worden veroorzaakt door milieufactoren
A
Aanmaak van receptor eiwitten
B
Cholesterol in je bloedbaan
C
Cholesterol in name via voeding
D
Aanmaak eiwitten voor LDL blaasjes

Slide 11 - Quizvraag

bespreken vraag 8

Slide 12 - Tekstslide

Karyogram = een afbeelding van de chromosomen van een organisme 
  • Geordend op grote
  • Geordend op waar het centromeer ligt. Centromeer = eiwit wat twee chromatiden aan elkaar vast maakt
  • 22 autosomale chromosomen paren (autosomen0
  • 23e paar geslacht chromosomen

Slide 13 - Tekstslide

genoommutatie: verandering van het aantal chromosomen

Slide 14 - Tekstslide

meiose

Slide 15 - Tekstslide

Genoommutatie: Non-disjunctie tijdens meiose

Slide 16 - Tekstslide

Chromosoommutatie: translocatie

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Puntmutaties
  • Mutaties kunnen plotseling ontstaan, maar komen minder voor dan je denk
  • puntmutaties/ substituties: een nucleotide wordt vervangen door een ander nucleotide
  • deletie: nucleotide of nucleotide sequentie wordt uit chromosoom verwijderd
  • insertie: wordt één nucleotide of meerdere nucleotiden aan een sequentie toegevoegd

Slide 19 - Tekstslide

Puntmutaties in DNA
oorspronkelijk : TAC CAA GAA
Substitutie:         TAC CAT GAA
Insertie:                TAC CAC AGA A
Deletie:                 TAC CAG AA

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk 
  • Maken Toepassen Geslachtsbepaling
  • Maken par. 3 (monohybride en geslachtsbonden overerving al behandeld). filmpjes staan in one-note. Let goed op hoe je alles moet opschrijven. 

Slide 23 - Tekstslide

Genetisch modificatie

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Huiswerk
maken en leren par. 5.4 (opdr. 8 tm 11, de andere opdrachten hebben we al in een ander les uitgewerkt, zie one note)
Maak Toepassen (werken met moleculaire gereedschap) :
opdr. 3, 4,5,6,7

 

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Methylering van DNA

Slide 31 - Tekstslide

Genregulatie
-Methylering: toegevoegd van een methyl molecuul op delen van DNA. Gen wordt niet aflezen .

-Ook versterking kan ook doormiddel van acetyl molekuul die aan een histon wordt gekoppeld. 

Slide 32 - Tekstslide

Huiswerk
Maken par. 5.5

Slide 33 - Tekstslide