In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
P4.4 stabiele constructies I
hv 3 - natuurkunde overal
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Leerdoelen P4.4
Oorzaken noemen voor het omvallen van een constructie
Uit een tekening bepalen of een voorwerp om zal vallen
Eenvoudige berekeningen maken met druk, kracht en oppervlak
Uit een rijkwijdtediagram aflezen hoe groot de maximale belasting van een machine is
Slide 3 - Tekstslide
Hieronder zie je twee blokken. Stel je voor dat je er vanaf de zijkant met je vinger tegenaan duwt, welk blok valt dan eerder om? Sleep de tekst naar het juiste blok.
valt snel om
valt niet snel om
Slide 4 - Sleepvraag
Grondvlak en steunpunten
Grondvlak: het gedeelte van het blok wat contact maakt met de grond
Steunpunt: hoekpunt van het grondvlak
Blok A heeft het kleinste grondvlak, en de steunpunten liggen het dichtst bij elkaar. Daarom valt hij sneller om.
Slide 5 - Tekstslide
Welk blok valt eerder om?
A
A
B
B
Slide 6 - Quizvraag
Zwaartepunt
Een homogeen voorwerp is een voorwerp waarbij het gewicht eerlijk en gelijk verdeeld zit. Het zwaartepunt zit dan in het midden.
Bij A zit het zwaartepunt keurig in het midden (rood stipje)
Bij B zit het zwaartepunt lager omdat het blok daar breder is
Hoe hoger het zwaartepunt van een voorwerp, hoe eerder het omvalt!
Slide 7 - Tekstslide
Deze voorwerpen zijn niet homogeen verdeelt, bij de hamer weet je dat de kop veel zwaarder weegt bij de steel. Hierdoor verschuift het zwaartepunt richting de kop van de hamer.
Slide 8 - Tekstslide
Omvallen
Een voorwerp valt om als het zwaartpunt buiten de steunpunten valt.
(centre of mass = aangrijpingspunt
Weight = zwaartekracht)
Slide 9 - Tekstslide
Je hebt drie blikjes cola; het 1e blikje zit nog vol, het 2e blikje heb je half leeg gedronken en de laatste is helemaal leeg.
Leg uit welk van de blikjes het meest stabiel is.
Slide 10 - Open vraag
Uitdaging: probeer een blikje (cola) schuin op tafel te balanceren en maak een foto!
(geen blikje = geen probleem, en ruim op als het mis gaat.........)
Slide 11 - Open vraag
Fundering
Als je een blokje een stukje ingraaft, zal deze steviger blijven staan. Hoe dieper je hem ingraaft, hoe steviger dit is. Bij gebouwen gebeurd dit vaak; de fundering.
Slide 12 - Tekstslide
Leerdoel 1: Oorzaken noemen voor het omvallen van een constructie
Noem de oorzaken die je hebt geleerd.
Slide 13 - Open vraag
Om mijn digitale skills te verbeteren: Noem 1 of 2 dingen die fijn waren aan deze les. Noem 1 of 2 dingen die minder fijn waren aan deze les. Bedankt! NSD en WSB