Les 55 Trappen van vergelijking

Les 55 Trappen van vergelijking
Huiswerk nakijken
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Les 55 Trappen van vergelijking
Huiswerk nakijken

Slide 1 - Tekstslide

Toets!
Donderdag 22 april 
Les 47 - 48 - 49 - 54 - 55

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Herhaling uitleg
Les 55 Trappen van vergelijking

Slide 6 - Tekstslide

Doel van de les
Je kunt vertellen hoe je de trappen van vergelijking gebruikt.

Slide 7 - Tekstslide

Uitleg 
Als je twee dingen met elkaar wilt vergelijken, dan gebruik je vaak de 
trappen van vergelijking.

De trappen van vergelijking 

Er zijn drie trappen: de stellende trap, de vergrotende trap en de 
overtreffende trap. 

Meestal zet je in de vergrotende trap -er achter het woord en in de overtreffende trap -st achter het woord. Soms verandert het woord helemaal.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Stellende trap
dik
klein
lief
leuk
aardig
mooi
duur
veel

Slide 10 - Tekstslide

Schrijf de trappen van vergelijking op van: leuk

Slide 11 - Open vraag

Schrijf de trappen van vergelijking op van: gek

Slide 12 - Open vraag

Schrijf de trappen van vergelijking op van: zwaar

Slide 13 - Open vraag

Schrijf de trappen van vergelijking op van: fantastisch

Slide 14 - Open vraag

Er zijn een paar uitzonderingen...

GOED

Slide 15 - Open vraag

Er zijn een paar uitzonderingen...
WEINIG

Slide 16 - Open vraag

Nog een uitzondering:
VEEL

Slide 17 - Open vraag

En de laatste:
GRAAG

Slide 18 - Open vraag

Aan de slag!
Huiswerk: vraag 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 maken

Slide 19 - Tekstslide