Thema 4 Quiz
1 / 41
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
A
Hij eet een banaan.
B
Hij eet een appel.
Slide 3 - Quizvraag
A
Het is drie uur.
B
Het is vijf uur.
Slide 4 - Quizvraag
A
Zij kookt een ei.
B
Zij bakt een ei.
Slide 5 - Quizvraag
A
Hij steekt een kaars aan.
B
Hij pakt een kaars.
Slide 6 - Quizvraag
Waar ben je?
A
Op een feestje.
B
In een restaurant.
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Spinazie is groen.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Soep eet je met een vork.
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Kippensoep is vegetarisch.
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Zalm is vis.
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Pasta is een nagerecht.
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Je bestelt je eten bij de kok.
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
vier
uur
Slide 16 - Sleepvraag
Slide 17 - Tekstslide
met
rijst
Slide 18 - Sleepvraag
Slide 19 - Tekstslide
de sla
A
ja (dat mag je eten)
B
nee (dat mag je niet eten
Slide 20 - Quizvraag
de tomaat
A
ja (dat mag je eten)
B
nee (dat mag je niet eten
Slide 21 - Quizvraag
de kippensoep
A
ja (dat mag je eten)
B
nee (dat mag je niet eten
Slide 22 - Quizvraag
de frietjes
A
ja (dat mag je eten)
B
nee (dat mag je niet eten
Slide 23 - Quizvraag
het broodje met kaas
A
ja (dat mag je eten)
B
nee (dat mag je niet eten
Slide 24 - Quizvraag
de ham
A
ja (dat mag je eten)
B
nee (dat mag je niet eten
Slide 25 - Quizvraag
Slide 26 - Tekstslide
Hoe laat is het?
A
Om drie uur.
B
Tien minuten.
C
Het is twaalf uur.
D
Hij komt om half twee.
Slide 27 - Quizvraag
Waar is Anna?
A
Ze eet een broodje.
B
Ze zit op het terras.
C
Hij staat buiten.
D
Ze is mijn zus.
Slide 28 - Quizvraag
Wie hangt de slingers op?
A
Er zijn drie slingers.
B
In de tuin.
C
De slingers hangen buiten.
D
Marek hangt ze op.
Slide 29 - Quizvraag
Hoe laat begint de les?
A
Over drie kwartier.
B
Om kwart voor elf.
C
Op woensdag.
D
Elke maandag.
Slide 30 - Quizvraag
Is alles naar wens?
A
Een glas melk, graag.
B
Nee, bedankt.
C
Ja, het was heerlijk.
D
Eet smakelijk.
Slide 31 - Quizvraag
Slide 32 - Tekstslide
Ik ben moe.
A
toen
B
nu
Slide 33 - Quizvraag
Hij was laat.
A
toen
B
nu
Slide 34 - Quizvraag
Het is half tien.
A
toen
B
nu
Slide 35 - Quizvraag
Wij waren buiten.
A
toen
B
nu
Slide 36 - Quizvraag
Was jij op het feest?
A
toen
B
nu
Slide 37 - Quizvraag
Jij bent lief.
A
toen
B
nu
Slide 38 - Quizvraag
Zij zijn broers.
A
toen
B
nu
Slide 39 - Quizvraag
Het feest was gezellig.
A
toen
B
nu
