5.3 Nieuwe steden gaan handeldrijven

5.3 Nieuwe steden gaan handeldrijven
Lesdoel= Waardoor groeide de  handel en kwamen er nieuwe steden?

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

5.3 Nieuwe steden gaan handeldrijven
Lesdoel= Waardoor groeide de  handel en kwamen er nieuwe steden?

Slide 1 - Tekstslide

Voor je begint...

Lees eerst blz. 109 t/m 111 uit je lesboek

Slide 2 - Tekstslide

Nieuwe landbouwtechnieken zoals het halsjuk zie je hier afgebeeld

Slide 3 - Tekstslide

Van landbouw naar handel
  • Nieuwe landbouwtechnieken (Halsjuk, ontginning van land, ijzeren ploeg)
  • Overschotten
  • Overschotten verkopen op markten.
  • Dorpen werden steden.

Slide 4 - Tekstslide

Steden krijgen rechten en inkomsten
  • Stadsrechten: Recht voor burgers om stad te besturen, recht te spreken, eigen munt en stadsmuur.
  • Van ruilhandel naar geldeconomie.
  • Handelskapitaal: Geld waarmee ze investeerden in handelswaar.
  • Voor veiligheid ontstond de wissel.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de Hanze en hoe ontstond deze?

Eerst een aantal voorbeelden

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Een kaart van de .....

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Door oa de toenemende handel en het ontstaan van steden ontstond ......De pest



1347: De pest slaat toe door de toenemende handel
- 1/3 van de van de bevolking in Europa overlijdt.


Slide 12 - Tekstslide

De Zwarte Dood
  • De oorzaken van de pest zijn pas in de 19e eeuw bekend geworden
  • Voor de mensen in de Middeleeuwen was de ziekte een straf van God
  • De mensen dachten dat God hen ging straffen, omdat ze niet goed en zondig hadden geleefd.

Slide 13 - Tekstslide


Rond het jaar 1000 groeiden de oogsten snel. Welke oorzaak had dat?
A
Betere landbouwgrond: bossen kappen, moerassen en veengebied droogleggen
B
De boeren lieten hun kinderen meehelpen op het land.
C
Er kwamen steeds meer boeren, omdat de mensen in steden ook moesten eten
D
De boeren gebruikten andere gewassen

Slide 14 - Quizvraag

Waar ontstonden de eerste markten?
A
In het centrum van de stad
B
In de buurt van een oude Romeinse stad
C
Op kruispunten van wegen en/of rivieren of in de buurt van een kasteel
D
Bij de Hanze

Slide 15 - Quizvraag

Wat zijn stadsrechten?
A
Steden mochten zelf rechtspreken, daarom dat het stadsrechten heten.
B
Steden mogen zichzelf gaan besturen, rechtspreken, een eigen munt slaan en een kasteel bouwen.
C
Steden mochten zichzelf besturen, maar moesten elk jaar nog wel de heer betalen hiervoor.
D
Steden mochten zichzelf gaan besturen, rechtspreken, een eigen munt slaan en stadsmuren bouwen.

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een voordeel van bij de Hanze aangesloten te zijn?
A
De bij B-C-D genoemde voordelen
B
Geen of minder tol te betalen
C
Veiliger
D
Afspraken maken met leveranciers over speciale prijzen.

Slide 17 - Quizvraag

Waarom werd de Hanze opgericht?Wat is onjuist?
A
Om handelsvoordelen te krijgen.
B
Om veilig te kunnen handelen.
C
Om steden machtiger te maken.
D
Om betere schepen te bouwen.

Slide 18 - Quizvraag

In welke gebieden dreef de Hanze veel handel?
A
Waddenzee en Middellandse zee
B
Middellandse zee
C
Oos-zee en Waddenzee gebied
D
Oost-zee en Noord-zee gebied

Slide 19 - Quizvraag

Welke zin is NIET WAAR over de Hanze?
A
De Hanze was een samenwerking tussen steden.
B
De Hanze leverde de kooplieden veel voordelen op, zoals afspraken over goedkopere prijzen.
C
Bij de Hanze waren veel gildes aangesloten die hun producten zo beter konden verkopen.
D
De IJssel was een rivier waaraan veel Hanze steden lagen.

Slide 20 - Quizvraag


Van wie kreeg een stad, stadsrechten?
A
Koning
B
Schout
C
Burgemeester
D
Heer

Slide 21 - Quizvraag


Stadsrechten: het recht van een stad op eigen winkels.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag


Stadsrechten: het recht om zelf voedsel te verbouwen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Klaar met deze Lesson-Up?

- maak vraag 3 t/m 6 (5.3) op Memo Online
- oefen met flitskaarten en/of werk verder aan een ander vak

Slide 24 - Tekstslide