H5 §5.1 Handel en de opkomst van steden door ENDA

H5, §5.1 Woonplaats en werkplaats

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H5, §5.1 Woonplaats en werkplaats

Slide 1 - Tekstslide

5.1 Lees §5.1 infoboek -> tijdens lezen wordt niet gesproken !

Slide 2 - Tekstslide

Nieuwe landbouwtechnieken zoals het halsjuk zie je hier afgebeeld

Slide 3 - Tekstslide

Verbeterde landbouw leidt tot herstel handel
  • Nieuwe landbouwtechnieken (Halsjuk, ontginning van land, ijzeren ploeg)
  • Overschotten
  • Overschotten verkopen op markten.
  • Dorpen werden steden.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Steden krijgen rechten en inkomsten
  • Stadsrechten: Recht voor burgers om stad te besturen, recht te spreken, eigen munt en stadsmuur.
  • Van ruilhandel naar geldeconomie.
  • Handelskapitaal: Geld waarmee ze investeerden in handelswaar.
  • Voor veiligheid ontstond de wissel.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de 'Hanze' en hoe ontstaat deze?

Enkele voorbeelden

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Hanzesteden

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Herstel van handel heeft een nadeel -> De pest

1347: De pest slaat toe door de toenemende handel
* 1/3 van de van de bevolking in Europa overlijdt hieraan
* zeer besmettelijke ziekte waartegen niets te doen valt
* 'Pest' staat synoniem voor alles wat negatief is




Slide 12 - Tekstslide

Video
De Zwarte Dood
  • De oorzaken van de pest zijn pas in de 19e eeuw bekend geworden
  • Voor de mensen in de Middeleeuwen was de ziekte een straf van God
  • De mensen dachten dat God hen ging straffen, omdat ze niet goed en zondig hadden geleefd.
  • Bekijk de pestmeester hiernaast: wat was zijn taak?
Flagellanten sloegen zichzelf om zo aan God te laten zien dat zij spijt hadden van hun zonden. De naam Flagellant komt van het Latijnse woord voor zweep: flagellum. Aan het eind van de leren riempjes zitten spijkers.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Lees par 5.1 en 5.2......

timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Aan het werk
  • Bekijk de ontdekkingsplaat
  • Leer en maak § 5.1 WB
  • §5.1 -> samenvatten ->  aantekeningenschrift !
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Waardoor groeit de handel en komen er nieuwe steden?

Slide 18 - Open vraag


Rond het jaar 1000 groeien de oogsten snel. Welke oorzaak heeft dat?
A
Betere landbouwgrond: bossen kappen, moerassen en veengebied droogleggen
B
De boeren lieten hun kinderen meehelpen op het land.
C
Er kwamen steeds meer boeren, omdat de mensen in steden ook moesten eten
D
De boeren gebruikten andere gewassen

Slide 19 - Quizvraag

Waar ontstaan de eerste markten?
A
In het centrum van de stad
B
In de buurt van een oude Romeinse stad
C
Op kruispunten van wegen en/of rivieren of in de buurt van een kasteel
D
Bij de Hanze

Slide 20 - Quizvraag

Wat zijn stadsrechten?
A
Steden mochten zelf rechtspreken, daarom dat het stadsrechten heten.
B
Steden mogen zichzelf gaan besturen, rechtspreken, een eigen munt slaan en een kasteel bouwen.
C
Steden mochten zichzelf besturen, maar moesten elk jaar nog wel de heer betalen hiervoor.
D
Steden mochten zichzelf gaan besturen, rechtspreken, een eigen munt slaan en stadsmuren bouwen.

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een voordeel van bij de Hanze aangesloten te zijn?
A
De bij B-C-D genoemde voordelen
B
Geen of minder tol te betalen
C
Veiliger
D
Afspraken maken met leveranciers over speciale prijzen.

Slide 22 - Quizvraag

Waarom wordt de Hanze opgericht?Wat is onjuist?
A
Om handelsvoordelen te krijgen.
B
Om veilig te kunnen handelen.
C
Om steden machtiger te maken.
D
Om betere schepen te bouwen.

Slide 23 - Quizvraag

In welke gebieden drijft de Hanze veel handel?
A
Waddenzee en Middellandse zee
B
Middellandse zee
C
Oos-zee en Waddenzee gebied
D
Oost-zee en Noord-zee gebied

Slide 24 - Quizvraag

Welke zin is NIET WAAR over de Hanze?
A
De Hanze was een samenwerking tussen steden.
B
De Hanze leverde de kooplieden veel voordelen op, zoals afspraken over goedkopere prijzen.
C
Bij de Hanze waren veel gildes aangesloten die hun producten zo beter konden verkopen.
D
De IJssel was een rivier waaraan veel Hanze steden lagen.

Slide 25 - Quizvraag


Van wie krijgt een stad stadsrechten?
A
Koning
B
Schout
C
Burgemeester
D
Heer

Slide 26 - Quizvraag


Stadsrechten: het recht van een stad op eigen winkels.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag


Stadsrechten: het recht om zelf voedsel te verbouwen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Sleep de woorden naar de juiste kolom:
De Vroege Middeleeuwen (500-1000)

Tijdvak: 
Monniken & Ridders
De Late Middeleeuwen (1000-1500)

Tijdvak: 
Steden & Staten.
Het feodalisme
Hanze verbond
drieslagstelsel
Keizer Karel de Grote (Frankische Rijk)
Het leenstelsel
ontstaan geldeconomie 
ontstaan agrarisch-stedelijke 
samenleving
het Frankische rijk

Slide 29 - Sleepvraag

Resumé
Schrijf in je aantekeningenschrift op wat je vandaag hebt geleerd tijdens deze les.
Denk aan de 'W'-vragen

Slide 30 - Tekstslide