Thema 3, basisstof 4B en kruisingen K

Thema 3, Oefenen kruising + B4B
5 minuten opstarten
Zometeen komt de uitleg, zorg ervoor dat je mee kan schrijven!
timer
5:00
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Thema 3, Oefenen kruising + B4B
5 minuten opstarten
Zometeen komt de uitleg, zorg ervoor dat je mee kan schrijven!
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
 opstarten 
Uitleg basisstof 4 (Basis)/Aan de slag kader
Oefenen met kruisingen (kader) / Aan de slag basis
 zelfstandig aan de slag 
afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Uitleg Basis
Kader: Lees de tekst eerst en maak dan de opdrachten

Slide 3 - Tekstslide

Dieren
  • Al de dieren die je kent hadden vroeger een "gemeenschappelijke voorouder" 

Slide 4 - Tekstslide

Skelet
  • Dieren hebben op drie manieren een skelet:
  • Inwendig skelet -->
  • Uitwendig skelet
  • Geen skelet

Slide 5 - Tekstslide

Inwendig skelet

Slide 6 - Tekstslide

Uitwendig skelet

Slide 7 - Tekstslide

Geen skelet

Slide 8 - Tekstslide

Dieren
  • Dieren bestaan weer uit 7 groepen:

Slide 9 - Tekstslide

Groepen
  1. Sponzen
  2. Neteldieren (holtedieren
  3. Wormen
  4. Weekdieren
  5. Geleedpotigen
  6. Stekelhuidigen
  7. Gewervelden

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht:
  • Zoek van deze groepen elk vijf dieren op (google) en schrijf deze bij je samenvatting
  • Sponzen
  • Neteldieren (holtedieren
  • Wormen
  • Weekdieren
  • Geleedpotigen
  • Stekelhuidigen
  • Gewervelden

Slide 11 - Tekstslide

Uitleg Kader
Basis: Lees de tekst eerst en maak dan de opdrachten

Slide 12 - Tekstslide

De werkwijze
  • We gaan een vijftal opdrachten maken over kruisingsschema's
  • Denk aan de stappen:
  • Eerst de P generatie opschrijven, in genotype dus:
  • AA, Aa of aa
  • Vervolgens maak je het kruisingsschema
  • Dan geef je antwoord op de vraag: Welk antwoord willen ze zien???

Slide 13 - Tekstslide

Vraag 1
  • Bij deze katten is het gen voor blauwe ogen (B) dominant over bruine ogen (b)
  • Het mannetje is homozygoot voor blauwe ogen, het vrouwtje heeft bruine ogen.
  • Wat is de kans dat hun nakomelingen bruine ogen hebben?

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 2
  • Bij een frettensoort is donkere vacht (A) dominant over lichte vacht (a)
  • Een heterozygoot mannetje wordt gekruist met een vrouwtje met een lichte vacht
  • En de verhoudingen van de F1
    genotype en Fenotype

Slide 15 - Tekstslide

Vraag 3
  • Hieronder is van twee verschillende personen een chromosomenpaar afgebeeld. De genen die bepalen of iemand de ziekte van Huntington wel of niet heeft, zijn aangegeven met letters.
  • Is het gen voor de ziekte van Huntington dominant of recessief? Of is dit niet uit de gegevens op te maken?

Slide 16 - Tekstslide

Vraag 4
  • Bij een labrador is sluik haar(H) dominant over krullend haar (h)
  • Een homozygoot mannetje met sluik haar wordt gekruist met een vrouwtje met een krullend haar
  • Wat zijn de verhoudingen in genotypen bij de F1?

Slide 17 - Tekstslide

Vraag 5
  • Bij rundvee is zwartbont dominant over roodbont (zwartbont = A en roodbont = a).
  • Wat is de kans op een zwartbont kalf, als beide ouders roodbont zijn?

Slide 18 - Tekstslide

Zelfstandig aan de slag
Eerste 10 minuten in stilte zelfstandig
Tweede 10 minuten mag je overleggen
Bezig t/m basisstof 4 van thema 3 (Basis)
Bezig t/m basisstof 3 van thema 3 (kader)

timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide