Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
PV + Onderwerp
Welkom 1BK
Dilemma van de week
Uitleg blz. 56 (persoonsvorm)
Maken opdracht 1, 2, 3
Klaar: boekenposter
1 / 21
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
In deze les zitten
21 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welkom 1BK
Dilemma van de week
Uitleg blz. 56 (persoonsvorm)
Maken opdracht 1, 2, 3
Klaar: boekenposter
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Laat een foto zien van iets leuks wat je in de vakantie hebt gedaan.
Slide 3 - Open vraag
Wat gaan we doen
Jeugdjournaal (5 minuten)
Herhalen PV en afmaken opdrachten
Boekenposter
Dictee
Slide 4 - Tekstslide
jeugdjournaal.nl
Slide 5 - Link
De persoonsvorm
Wat voor een woord is de persoonsvorm?
Hoe vind je de persoonsvorm ook alweer?
Slide 6 - Tekstslide
Persoonsvorm
- een werkwoord heeft verschillende persoonsvormen. Het past zich aan, aan
wie
of
wat
het doet;
- in iedere zin staat een persoonsvorm.
enkelvoud
1 ik
meervoud
1 wij
2 jij 2 jullie
3 hij/zij/het 3 zij
Slide 7 - Tekstslide
De persoonsvorm vind je door:
De zin
vragend
te maken.
Het eerste woord is de persoonsvorm.
Ik mag mijn schoentje zetten.
De zin in een
andere tijd
te zetten.
Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.
De Hoofdpiet gaat fietsen.
Slide 8 - Tekstslide
Wat is een persoonsvorm altijd?
A
Lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Hoe vind je ook alweer de persoonsvorm?
A
Hoe
B
vind
C
je
D
ook
Slide 10 - Quizvraag
'Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin.'
De persoonsvorm is:
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze
Slide 11 - Quizvraag
Aan het werk
Blz. 56 opdracht 4-6
Nakijken
Slide 12 - Tekstslide
Deze week
Dilemma van de week
Uitleg blz. 84 (onderwerp)
Maken opdracht 1-4
Nakijken
Dictee
Slide 13 - Tekstslide
Dilemma van de week
Slide 14 - Tekstslide
Onderwerp en persoonsvorm
- Het onderwerp hoort
altijd
bij de persoonsvorm.
- Staat het onderwerp in enkelvoud dan moet de persoonsvorm ook in enkelvoud.
Slide 15 - Tekstslide
Het onderwerp
- Wie/wat + pv? Het antwoord op deze vraag is het onderwerp.
"De hond eet zijn brokjes op."
Wie eet?
Onderwerp: de hond
Let op: je moet ook het lidwoord meenemen in het onderwerp!
Slide 16 - Tekstslide
Wat is het onderwerp?
Als onderwerp kozen ze pooldieren.
A
Onderwerp
B
Pooldieren
C
Kozen
D
Ze
Slide 17 - Quizvraag
Wat is het onderwerp?
Ik kan nu het onderwerp uit een zin halen.
A
Ik
B
kan
C
het onderwerp
D
een zin
Slide 18 - Quizvraag
Wat is het onderwerp?
Mevrouw Van Til legt het onderwerp uit.
A
Mevrouw Van Til
B
legt
C
het onderwerp
D
uit
Slide 19 - Quizvraag
Wat is het onderwerp in de volgende zin?
Langs de weg zat een man met een strohoed op uren lang te wachten op hulp.
A
hulp
B
een man
C
een man met een strohoed op
D
uren
Slide 20 - Quizvraag
Wat is het onderwerp?
Langs de weg zat een man met een strohoed op uren lang te wachten op hulp.
A
hulp
B
een man
C
een man met een strohoed op
D
uren
Slide 21 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
H3: Woordenschat les 1 - Pv + onderwerp
Februari 2023
- Les met
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
PV + Onderwerp
September 2022
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
PV + Onderwerp
Maart 2024
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
PV + Onderwerp
September 2024
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
PV + Onderwerp
September 2022
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
PV + Onderwerp
Oktober 2022
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
PV + Onderwerp
Maart 2024
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Grammatica zinsdelen
Juni 2022
- Les met
30 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3