GHZ Moeilijk verstaanbaar gedrag

GHZ
Moeilijk verstaanbaar gedrag
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1,3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

GHZ
Moeilijk verstaanbaar gedrag

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
- Je hebt nagedacht over de term: probleemgedrag en onverstaanbaar gedrag en weet wat hieronder verstaan wordt.
- Welke vormen zijn er ? 

- Je hebt kennis opgedaan over het omgaan met zorgvragers met onverstaanbaar / probleemgedrag.

-> specifieke leervraag: Hoe om te gaan (gesprekstechnieken) met Agressie of oplopen van spanning bij cliënt. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is moeilijk verstaanbaar gedrag?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Moeilijk verstaanbaar gedrag
Gedrag dat we niet meteen begrijpen, onverwacht en past niet bij de situatie.

Kan veroorzaakt worden door:
  • communicatieproblemen (zoals niet begrepen worden, anderen niet begrijpen)
  • de omgeving (zoals hoeveelheid prikkels, geluid, ruimte, omgang met bepaalde personen
  • lichamelijk ongemak (zoals pijn, lichamelijke beperkingen, slikproblemen, bijwerkingen medicatie)
  • de gemoedstoestand (zoals stress, angst)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden moeilijk verstaanbaar gedrag

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden moeilijk verstaanbaar gedrag
- Bevestiging vragen/ claimend gedrag/ herhalende vragen stellen
- Repeterende bewegingen, zinnetje herhalen
- aantrekken/ afstoten in sociaal contact/ grenzen (veiligheid zoeken)
- Clown spelen (grapjes maken)
- dwangmatige handelingen
- Zich overschatten (voorbeelden)
- zich onderschatten (hospitalisatie, apathie)
- Automutilatie
- Agressie (fysiek, verbaal)

Slide 7 - Tekstslide

automutilatie: zichzelf verwonden, bijvoorbeeld zichzelf bijten, met het hoofd tegen de muur bonken, zichzelf slaan, zichzelf de haren uittrekken, de eigen huid kapot krabben;
agressief gedrag: het herhaaldelijk pijn doen van anderen, bijvoorbeeld een ander telkens slaan, een ander stelselmatig de haren uit het hoofd trekken, anderen telkens bijten;
destructief gedrag: met opzet materiaal kapotmaken, bijvoorbeeld: deuren intrappen, ruiten kapotslaan, met stoelen smijten, speelgoed kapot gooien, het scheuren van eigen kleding;
rumineren: voedsel uit de maag ophalen en al dan niet op anderen spugen;
dwangmatig gedrag en stereotiep gedrag: een bepaalde handeling moeten doen, of volledig afwerken van een bepaald ritueel (dwangmatig gedrag), en het voortdurend herhalen van een bepaalde handeling (stereotiep gedrag), zoals telkens dezelfde vraag stellen, handen wassen, alle kopjes in de kamer opruimen, voortdurend plukken van (al dan niet denkbeeldige) pluisjes van een trui, voortdurend fladderen met de handen.

Er komen ook andere vormen van probleemgedrag voor, zoals het onophoudelijk hard gillen of smeren met ontlasting.

Welke vormen zijn er? 
Vaak wordt er in eerste instantie gedacht aan fysieke of verbale agressie.

 
Maar ook ander gedrag kan ‘problematisch’ zijn: weglopen, dwalen, roepen, teruggetrokken gedrag vertonen, onrust, angst, overmatig drinken, zelfverwonding

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn oorzaken van gedrag?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken van gedrag
‘Niemand is een klier, voor zijn plezier’

- genetische factoren (syndroom, ziektebeeld)
- neurologisch factoren ( aangeboren/ NAH)
- psychische factoren (ontwikkelingsachterstand, IQ, EQ)
- Multimorbiditeit (meerdere stoornissen)
- Omgeving/ Communicatie/ interactie = begeleiding/ bejegening

Slide 11 - Tekstslide

Risicofactoren van probleemgedrag die liggen bij de cliënt zelf zijn onder meer:
onveilige hechting: ontbreken van een basaal gevoel van veiligheid;
pijn;
koorts;
zich ziek voelen;
zich gefrustreerd voelen: confrontatie met eigen onvermogen.

Risicofactoren in de sociale omgeving
De sociale omgeving kan zorgen voor risicofactoren die probleemgedrag veroorzaken, bijvoorbeeld via medebewoners of begeleiders. Deze factoren zijn onder meer:
overvraging of ondervraging;
gebrek aan aandacht;
gebrek aan respect;
te veel of te weinig structuur;
te grote, te drukke of te onrustige groep.

Risicofactoren gelegen in de omstandigheden
De omstandigheden van de cliënt kunnen ook risicofactoren in zich hebben, zoals:
gebrek aan privacy;
gebrek aan eigen leefruimte;
te prikkelvolle ruimte;
verveling: gebrek aan activiteiten en bezigheden;
(verlate reactie op) overplaatsing of andere verliessituatie.
Verschillende invalshoeken
Medische invalshoeken (AVG, Specialist)
of

Gedragswetenschappelijke invalshoek (Orthopedagoog, psychiater)

Slide 12 - Tekstslide

Arts Verstandelijke Gehandicapten (AVG)
Medisch
Gedragwetenschap:
Pijn/ jeuk/ onbehagen
stofwisselingsproblemen (schildklier uitputting- maag/darmen)
circulatie hersenvocht (onzindelijkheid, hersenfuncties)
epilepsie
medicijnen
voeding en genotmiddelen
psychiatrische aandoeningen (stofjes in hersenen)
combinaties van aandoeningen of die invloed op elkaar hebben
karakter
omgeving
communicatie- interactie
behoeften
psychologie en psychopathologische aandoeningen: bijv. PICA
opvoeding/ levensverhaal (aangeleerd gedrag)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanknopingspunten
  • Observeer het gedrag heel goed
  • Observeer over langere tijd wat veroorzakers/triggers zouden kunnen zijn
  • Observeer wanneer het voorkomt en hoe vaak en hoe ernstig
  • Bevraag bijv. ouders over wanneer en hoe het is ontstaan en hoe zij ermee zijn om gegaan

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observatieopdracht

Bekijk de film en schrijf op 
wat jij aan communicatie ziet bij Celine. 



Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bespreken 

A  actie/gedrag cliënt
B bewegers omgeving
C consequenties/ gevolgen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Check:

Wat werkte wel bij Celine en wat niet?


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kernelementen
De medewerker kent de cliënt en zijn gedrag
Familie en mantelzorgers zijn betrokken bij de aanpak van de zorg
Er wordt multidisciplinair doelen bepaald en bij welk gedrag wordt ingegrepen
Er wordt multidisciplinair een analyse gemaakt van het onbegrepen gedrag
Om risico’s te verkleinen, probeert de medewerker agressie of extreme onrust te voorkomen zonder medicijnen toe te dienen
Medicatie, psychofarmaca, worden gebruikt volgens de landelijke richtlijnen
Er wordt multidisciplinair, minimaal 2x per jaar geëvalueerd


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Verdieping
https://www.vgn.nl/nieuws/probleemgedrag-beter-begrijpen-en-voorkomen

https://www.kennispleingehandicaptensector.nl/zorg-en-dwang/psychofarmaca-omgaan-probleemgedrag-toolkit
https://www.vilans.nl/docs/vilans/informatiecentrum/Kennisbundel%20Probleemgedrag.pdf
https://nvavg.nl/wp-content/uploads/2019/09/Richtlijn-Probleemgedrag-bij-volwassenen-met-een-VB-DEF.pdf
https://www.ntvg.nl/artikelen/gedragsproblemen-bij-mensen-met-een-verstandelijke-beperking




Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond je van de les? 
Voor volgende week: 
Module 8: Theorie Communicatie met ouders 

PBGZ 
Module 8: Theorie Risicoanalyse 

Tot volgende week! 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies