In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 6 videos.
In Heveskes bij Delfzijl werd een hunebed onder de klei ontdekt. Naast dat van Noordlaren is dit het tweede nog aanwezige hunebed van Groningen.
Rond 3000 jaar v. Chr. komen de eerste landbouwers. Zij kappen stukken bos en leggen er akkers aan. Deze landbouwers bouwen van grote stenen, die na de ijstijd zijn achtergebleven, hunebedden. Rond deze grafmonumenten worden voorouders vereerd.
Vanaf 2000 jaar voor Christus gaat men werktuigen van brons gebruiken. Deze Bronstijdmensen begraven hun doden eerst in grafheuvels. Later cremeert men de doden. Hun as wordt in urnen op grafvelden begraven
Hunebedden
2000 jaar voor Christus
‘Villa Gruoninga’
het begin van een Stad
Sinds de 3e eeuw voor Christus is de plek die nu Groningen heet, onafgebroken bewoond. Deze plaats is strategisch gelegen op de meest noordelijke punt van de Hondsrug. Ten noorden hiervan ligt het vruchtbare kweldergebied, in het zuiden de goed begaanbare zandgronden. De rivieren Hunze en A flankeren de Hondsrug. Rond 900 behoort het hele gebied tot het Duitse rijk.
Omstreeks 1000 is Groningen een typisch Drents dorp met essen, gelegen ten noorden van de latere markten. Op het Martinikerkhof staat sinds ongeveer 800 al een kleine houten kerk, die rond 1000 vervangen wordt door de tufstenen Martinikerk.
In 1175 wordt het eerste klooster in de Ommelanden gesticht, het Oldenklooster in Kloosterburen.
33 Kloosters van in totaal 8 verschillende orden volgen, waaronder cisterciënzers, premonstratenzers en benedictijnen. De monniken zorgen voor de geestelijke verzorging, leggen dijken aan en de kloosters groeien uit tot belangrijke culturele centra.
De Stad wordt baas in eigen huis!
In 1251 wordt de prefect, belangenbehartiger van de Utrechtse bisschop, wordt met behulp van Ommelanders uit de stad gezet.
In de 14e en 15e eeuw slaat Groningen zijn eigen munten en gebruikt een eigen zegel en wapen (met de dubbelkoppige adelaar). Ook sluit de stad zich voor de internationale handel aan bij de Hanze.
Groningen wordt een Hanze stad en is alleen verantwoording schuldig is aan de Duitse keizer.
Deze zit gelukkig ver weg.
De stad Groningen en de (Friese) Ommelanden besluiten in 1428 en 1473 samen te werken.
Men regelt vanaf nu de zaken zelf; de ‘Friese Vrijheid’. Halverwege de 14e eeuw wordt in de Ommelanden de Friese volkstaal geleidelijk verdrongen
Het stapelrecht
Er wordt bepaald dat het Ommelander graan eerst op de markt in Groningen moet aanbieden. In de Ommelanden wordt voortaan alleen bier voor eigen gebruik gebrouwen.
Het stapelrecht is bedoeld om de positie van de handelaren en bierbrouwers in de stad Groningen veilig te stellen.
De stad Groningen wordt economisch centrum van het noordelijke kustgebied.
De opkomst van het protestantisme
De ‘nije leere’ van Maarten Luther en andere reformatorische stromingen dringen in ons gebied door. Toch blijft het traditionele rooms-katholicisme de hoofdtoon voeren.
In 1536 komt Groningen onder de hoede van de Habsburgse keizer Karel V
Deze is genereus en laat Stad en Ommelanden hun bestuur en privileges behouden. Tot woede van de Ommelanders behoudt de Stad ook het stapelrecht. Het gewest moet alleen jaarlijks een bepaald bedrag afdragen.
Slag bij Heiligerlee
23 mei 1568
De eerste overwinning van de opstandelingen in de Tachtig jarige oorlog!
De slag vond plaats bij het plaatsje Heiligerlee, nabij Winschoten.
De Ommelanden sluiten zich aan bij de Unie van Utrecht. De Stad tekent niet. De Stad blijft zo Spaansgezind.
.
. Maar de stadhouder, de graaf van Rennenberg, wel. In 1580 sluit hij echter weer vrede met de Spaanse koning en verlaat de Unie. De Stad blijft zo Spaansgezind. De een spreekt van ‘de overgang’, maar een ander van ‘het verraad’ van Rennenberg.
Een traditionele universiteit.
De hoogleraren baseren hun kennis nog grotendeels op de bijbel en de schrijvers uit de klassieke oudheid. Het credo van de universiteit is dan ook:
‘Verbum domini lucerna pedibus nostris’
(Het woord van de Heer is een lamp voor onze voeten).
Men geeft opdracht een groot stadsuitbreidingsplan te ontwerpen.
De oppervlakte van Groningen moet bijna verdubbelen, vooral aan de noord- en oostzijde van de Stad.
Rond 1600:
de Stad groeit!
Vervening en
Turfwinning
in de 17e eeuw
Het oosten van de provincie gaat op de schop en van veen wordt turf gemaakt.
Via Pekela, Hoogezand, Sappemeer, Veendam, Wildervank en Stadskanaal wordt in de 19e eeuw Ter Apel bereikt.
Eerst komen de verveners, daarna de landbouwers en vervolgens de handels- en ambachtslieden. Van alle kanten stromen de nieuwe bewoners toe.
Dit levert Groningen een sterke machtspositie op en veel geld.
In de Veenkoloniën ontstaat een multiculturele samenleving ‘avant la lettre’.
1648-1815
Bommen Berend
In 1672 vallen Frankrijk, Engeland, Münster en Keulen de Republiek aan.
‘De regering radeloos, het volk redeloos en het land reddeloos’, zo staat het in de geschiedenisboeken. Maar dit geldt niet voor Stad en Lande.
In juli 1672 komt de aanval. Op 21 juli arriveert de hoofdmacht voor de Stad en begint Von Galens befaamde artillerie Groningen met mortier- en brandbommen te bestoken.
De Stad weigert te capituleren. Na een maand besluit de ‘monseigneur’ de aftocht te blazen.
Op 28 augustus 1672 blijkt hij verdwenen te zijn.
De Kerstvloed
van 1717
Dijkdoorbraken en overstromingen teisteren het Groningerland.
De ergste vloed is die van rond de kerstdagen van 1717 .
Ruim 2100 mensen verdrinken, en circa 35.000 stuks vee en 1400 huizen worden verwoest. Groningerland regelmatig. De ergste vloed is die van rond de kerstdagen van 1717. Vrijwel de gehele zeedijk langs de waddenkust wordt weggeslagen; het water komt tot bij de stad Groningen. Ruim eenentwintighonderd mensen verdrinken, evenals circa vijfendertigduizend stuks vee en veertienhonderd huizen worden verwoest.
Er komt gelijkheid voor de wet. De Gereformeerde (de latere hervormde) kerk verliest haar bevoorrechte positie; andere godsdiensten krijgen dezelfde rechten
Groningen wordt een ‘gewone’ provincie in het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden.
De vraag naar Gronings graan neemt enorm toe en daarmee stijgt de graanprijs. Ook door de toenemende wereldhandel maakt de Groninger economie een enorme opleving door.
Met schuren als kathedralen, voorhuizen als paleizen en in Engelse landschapsstijl aangelegde tuinen, leeft een aantal Groninger boeren als koningen op hun land.
Het lijkt of alles goud is wat er blinkt en er alleen champagne uit de glazen vloeit. Maar de ongekende rijkdom van de boeren heeft ook een keerzijde. Hun arbeiders leven in bittere armoede.
De Champagnejaren
1815-1914
Het onderwijs wordt beter
Het tussen 1866 en 1876 aangelegde Eemskanaal verbindt de stad Groningen - via het Winschoterdiep en het Van Starkenborghkanaal - met Delfzijl (de Eems). Vooral Delfzijl zal, meer dan de Stad, voordeel hebben van het kanaal. Vanaf het begin van de 20e eeuw profiteert Delfzijl optimaal en wordt een levendige havenstad.
De rijkdom van de ‘dikke’ Groninger boeren heeft een schaduwzijde in de vorm van toenemende ontevredenheid onder landarbeiders.
De sympathie onder de arbeiders voor het communisme wordt in de crisisjaren erna alleen maar groter. Is landelijk de communistische partij een politiek randverschijnsel, in de gemeenten Beerta en Finsterwolde bezit de partij in de periode 1936-1986 een absolute meerderheid. In de persoon van Hanneke Jagersma heeft Beerta in 1982 als eerste Nederlandse gemeente de primeur van een communistische burgemeester.
Op 11 april 1945 trekt een Poolse en Canadese tankdivisie de Groninger grens over. Men verwacht een snelle bevrijding van de stad Groningen.
Bij het naderen van de rand van de stad via de Paterswoldse weg, op 13 april 1945, stuiten de Canadezen op onverwacht fel verzet. Zware gevechten volgen. Pas op 16 april zijn de bevrijders heer en meester op de Grote Markt waarvan de omliggende bebouwing grotendeels verwoest is.
Zo’n honderd burgers en honderden militairen zijn omgekomen. Groningen is daarmee één van de zwaarst getroffen steden van Nederland.
De enorme omvang van dit gasveld wordt pas enkele jaren later duidelijk, het op twee na grootste ter wereld.
Tot in de jaren ‘70 is men bezig met de aanleg van het aardgasdistributienet. Ironisch gezien is een deel van de mensen die op de ‘bel’ wonen, één van de laatste die worden aangesloten.
Het succes van de naoorlogse Nederlandse economie is voor een groot deel te danken aan het Groningse aardgas. Er komt echter maar een klein percentage van de aardgasbaten in Groningen terecht.