9.2 Redoxreacties in zure, neutrale of basische milieu

H9.2 Redoxreacties in oplossing
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H9.2 Redoxreacties in oplossing

Slide 1 - Tekstslide

Welk van de onderstaande reacties is een redoxreactie?
A
2K(s)+Cl2(g)2KCl(s)
B
2Al(s)+3Br2(l)2AlBr3(s)
C
BaCl2(s)Ba2+(aq)+2Cl(aq)
D
Ag+(aq)+Cl(aq)AgCl(s)

Slide 2 - Quizvraag

Welke van onderstaande reacties is een redoxreactie?
A
B
Mg+2H+Mg2++H2
C
D

Slide 3 - Quizvraag

Welk van de onderstaande reacties is een redoxreactie?
A
2K(s)+Cl2(g)2KCl(s)
B
2Al(s)+3Br2(l)2AlBr3(s)
C
BaCl2(s)Ba2+(aq)+2Cl(aq)
D
Ag+(aq)+Cl(aq)AgCl(s)

Slide 4 - Quizvraag

Reactiemilieu is belangrijk !!

Bij redoxreacties is het milieu waarin de reactie verloopt van  groot belang: 
zuur milieu H+ = hulpdeeltje bij of oxidator
basisch milieu OH- = hulpdeeltje bij reductor
neutraal  milieu H2O = hulpdeeltje bij oxidator (of reductor)


Altijd eerst inventariseren welke deeltjes aanwezig zijn !

Slide 5 - Tekstslide

Belangrijk Tabel 48 !
leg dit gezegde mbv T48 uit: 
Oude liefde is een zwakke reductor

Slide 6 - Tekstslide

Stappenplan: opstellen reactievergelijking m.b.v. T48
Geef de reactievergelijking als een ijzeren spijker in een koper(II)chloride-oplossing gezet wordt
1) noteer welke deeltjes je hebt (denk aan milieu!!!): Fe, Cu2+,Cl-, H2O
2) zoek deeltjes op in Binas T48 en noteer ze in tabel ox |  red (met V0)
   Let op sommige zijn ox en red
        OX      |     RED
0,34 Cu2+  |    Fe    -0,45
-0,83 H2O  |    H2O  1,23/1,78
                  |   Cl-       1,36


Slide 7 - Tekstslide

Stappenplan: opstellen reactievergelijking m.b.v. T48
3) neem formule sterkste ox (hoogste V) en
    red (laagste V) over en noteer:
    ox: Cu2+
   red: Fe
4) neem de halfvergelijking van de sterkste ox en red onder elkaar over
    ox: Cu2+ + 2 e- --> Cu
   red: Fe --> Fe2+ + 2 e-

Slide 8 - Tekstslide

Stappenplan: opstellen reactievergelijking m.b.v. T48
5) maak de electronen gelijk en tel de halfvergelijkingen op en streep gelijke deeltjes voor/na de pijl door
   ox: Cu2+ + 2 e- --> Cu
   red: Fe --> Fe2+ + 2 e-
  Cu2+ + Fe --> Cu + Fe2+

Slide 9 - Tekstslide

Belangrijk Tabel 48
  • waarden Binas T48 gelden bij p = p0 en T = 298 K) en  [ ] = 1 M 
  • De oxidator SO42- reageert alleen in warm geconcentreerd zwavelzuur5: H2SO4 (l) + 2 H+ + 2 e- --> SO2 (g) + 2 H2O (l)
  • verdund zwavelzuur: de H+ reageert als hulpdeeltje voor de oxidator 
  • NO3- reageert alleen als salpeterzuur waarbij NO, NO2 of HNO2  (salpeterigzuur) gevormd zal worden. Welke reactie? staat in opgave ! 

Slide 10 - Tekstslide

Stappenplan: opstellen reactievergelijking m.b.v. T48

aangezuurde kaliumpermanganaat-oplossing wordt gemengd met ijzer(II)chloride oplossing
1) noteer welke deeltjes je hebt (denk aan milieu!!!)
2) zoek deeltjes op in Binas T48 en noteer ze in tabel ox |  red (met V0)
3) neem formule sterkste ox en red over
4) neem de halfvergelijking van de sterkste ox en red onder elkaar over
5) maak de electronen gelijk en tel de halfvergelijkingen op en streep
     gelijke deeltjes voor/na de pijl door

Slide 11 - Tekstslide

Stappenplan: opstellen reactievergelijking m.b.v. T48

 aangezuurde kaliumpermanganaat-oplossing wordt gemengd met ijzer(II)chloride oplossing
1-2)                   ox             red
1,51  MnO4-/H+                H2O   1,23
0,83  H2O                         Fe2+   0,77
3-4)  ox MnO4- + 8 H+ + 5 e- --> Mn2+ + H2O
        red Fe2+ --> Fe3+ + e-

Slide 12 - Tekstslide

Stappenplan: opstellen reactievergelijking m.b.v. T48

 aangezuurde kaliumpermanganaat-oplossing wordt gemengd met ijzer(II)chloride oplossing
5-6)  ox MnO4- + 8 H+ + 5 e- --> Mn2+ + H2O             1*
        red Fe2+ --> Fe3+ + e-                                          5*
totaal   MnO4- + 8 H+ + 5 Fe2+ --> 5 Fe3+ + Mn2+ + H2O

Slide 13 - Tekstslide

Zelf halfreacties opstellen zonder T48
Soms moet je halfreacties opstellen die niet in Binas-48 staan. Dan zal je, enigszins op 'logisch gevoel', zélf de halfreacties moeten kunnen opstellen.
Hierbij is het heel belangrijk te noteren in welk milieu de reactie plaats gaat vinden: zuur (H hulpje voor ox), neutraal (H2O als hulpje voor ox of red) of basisch (OH- als hulpje voor red)

Slide 14 - Tekstslide

Stappenplan
Als je zelf een halfreactie moet opstellen zal er vaak een verandering in de aantal O's in de stof voor/na de pijl zijn. Dit ga je gebruiken om de halfreactie op te stellen. 
Vooraf kijk je of er gegeven is neutraal (H2O voor de pijl) /zuur (Hvoor de pijl)/basisch (OH- voor de pijl) milieu. Dit bepaalt nml grotendeels welk stappenplan je gaat volgen.

Slide 15 - Tekstslide

Stappenplan zuur milieu waarbij 'O uit molecuul gaan'
1. Maak de deeltjes voor/na de pijl kloppend (de O en H nog niet)
2. Tel de O voor/na de pijl en maak de O kloppend met het juiste aantal                     watermoleculen aan de kant waar je O 'mist' = achter de pijl
3. Maak de waterstofatomen kloppend met H+-ionen voor de pijl. 
4. Maak als laatste de ladingen kloppend met elektronen

Slide 16 - Tekstslide

Oefenen
Bekijk de volgende halfreactie eens. Deze klopt nog niet, dus eerst stap 1.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Stappenplan neutraal milieu waarbij 'O uit molecuul gaan'
1. Maak de deeltjes voor/na de pijl kloppend (de O en H nog niet)
2. Zet een water molecuul voor de pijl en een OH- na de pijl
3. Maak nu  de O en de H kloppend; dit is puzzelen. 
4. Maak als laatste de ladingen kloppend met elektronen

Slide 21 - Tekstslide

Stappenplan neutraal milieu waarbij 'O molecuul ingaan'
1. Maak de deeltjes voor/na de pijl kloppend (de O en H nog niet)
2. Tel de O voor/na de pijl en maak de O kloppend met het juiste aantal                     watermoleculen aan de kant waar je O 'mist' = voor de pijl
3. Maak de waterstofatomen kloppend met H+-ionen na de pijl. 
4. Maak als laatste de ladingen kloppend met elektronen

Slide 22 - Tekstslide

Stappenplan neutraal milieu waarbij 'O molecuul ingaan'
Leidt de halfreactie af van de omzetting van jodaat (IO3-)
in perjoodzuur (H5IO6)
1. 
2. 
3.  
4. 

Slide 23 - Tekstslide

Stappenplan neutraal milieu waarbij 'O molecuul ingaan'
Leidt de halfreactie af van de omzetting van jodaat (IO3-)
in perjoodzuur (H5IO6)
1.    IO3-    --> H5IO6                                                                  de I klopt
2. IO3- + 3 H2O --> H5IO6                                                      de I,O kloppen
3.  IO3+ 3 H2O--> H5IO6 + H+                                           de I,O,H kloppen
4. IO3-  + 3 H2O --> H5IO6 + H+ + 2 e-                              de I,O,H en lading kloppen

Slide 24 - Tekstslide

Stappenplan neutraal milieu waarbij 'O molecuul ingaan'
1) CH3CH2OH  --> CH3COOH
2) 1 O voor en 2 O na ==> 1 H2O nodig: CH3CH2OH + H2O --> CH3COOH
3) CH3CH2OH + H2O --> CH3COOH + 4 H+
4) CH3CH2OH + H2O --> CH3COOH + 4 H+ + 4 e-

Slide 25 - Tekstslide

Stappenplan basisch milieu waarbij 'O molecuul ingaan'
Bv: permanganaat in neutraal milieu waarbij bruinsteen (T66) ontstaat
1. MnO4-  --> MnO2
2. MnO4- + H2O --> MnO2  + OH-
3. MnO4- + 1 H2O --> MnO2 + 2 OH- NEE      MnO4- + 1 H2O --> MnO2 + 3 OH-
      MnO4- + 2 H2O --> MnO2 + 4 OHJa
4. Maak als laatste de ladingen kloppend met elektronen
     MnO4- + 2 H2O + 3 e---> MnO2 + 4 OH-                       Jippieeee!

Slide 26 - Tekstslide

Stappenplan neutraal milieu waarbij 'O uit molecuul gaan'
1. Maak de deeltjes voor/na de pijl kloppend (de O en H nog niet)
2. Zet een water molecuul voor de pijl en een OH- na de pijl
3. Maak nu  de O en de H kloppend; dit is puzzelen. 
4. Maak als laatste de ladingen kloppend met elektronen

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Let dus op het reactiemilieu

Slide 30 - Tekstslide

Hoe ver loopt een reactie door?
reactie tussen ijzer en 
1 M zoutzuur
reactie tussen ijzer en 
1 M salpeterzuur

Slide 31 - Tekstslide

de invloed van de pH op de oxidatorsterkte van nitraat 
In het volgende filmpje zie je hoe de stof koper reageert met geconcentreerd salpeterzuur en verdund salpeterzuur
(H+ + NO3-)

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

de invloed van de pH op de oxidatorsterkte van nitraat 
In opdrachten met salpeterzuur als oxidator zal altijd worden vermeld welk reactieproduct ontstaat

Slide 34 - Tekstslide

Eigen werk
oefen het opstellen van reactievergelijkingen (mbv het stappenplan) door opgave 12 + 13 van H9.2 te maken
In deze LU vind je nóg meer opdrachten (met uitwerking) om te oefenen

Er is nu ook gelegenheid om vragen te stellen over het huiswerk

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Zie nevenstaande beginstof en reactieproduct. Is er sprake geweest van een redoxreactie en hoe licht je het antwoord toe?
A
nee, voor en na de reactie zijn het nog steeds ijzerionen, dus geen redox
B
nee, het is allebei ijzersulfaat dus er was geen reactie
C
ja, de ijzerionen zijn van lading veranderd
D
ja, de ijzerionen uit de beginstof hebben elektronen opgenomen

Slide 40 - Quizvraag

Redoxreactie: reductoren
Metalen zijn altijd reductor.

Sommige metaalionen kunnen ook als reductor reageren.

Water is een heel zwakke reductor.

Slide 41 - Tekstslide

Redoxreactie: oxidatoren
Metaalionen kunnen altijd als oxidator reageren. Sommige metaal-ionen kunnen ook als reductor reageren.

Zure oplossingen (H+) zijn oxidator.
Water is een heel zwakke oxidator.

Slide 42 - Tekstslide

Redoxreactie: halfreacties
In een halfreactie komen altijd elektronen (e-) voor. In de totaalreactie echter nooit! Zorg er bij het optellen voor dat e- wordt weggestreept.
(Streep ook andere deeltjes die links en rechts van de → staan altijd weg).

Slide 43 - Tekstslide

Redoxreactie: halfreacties in Binas 48
Oxidator en haar geconjugeerde reductor (op dezelfde regel) vormen samen een redoxkoppel. Die noteer je als volgt
(reductor/oxidator):

             F-/F2
       Ce3+/Ce4+
          Au/Au3+

Slide 44 - Tekstslide

Zie nevenstaande halfreacties voor de redoxreactie tussen aangezuurde kaliumpermanganaatoplossing en kaliumchloride-oplossing. Kun je deze halfreacties zo bij elkaar optellen en hoe licht je het antwoord toe?
A
nee, eerst halfreactie van oxidator x 5 en halfreactie van reductor x 2 (en deze omkeren natuurlijk)
B
nee, eerst halfreactie van oxidator x 2 en halfreactie van reductor x 5 (en deze omkeren natuurlijk)
C
ja, zolang je de halfreactie van de reductor eerst omkeert
D
ja, zolang je de halfreactie van de oxidator eerst omkeert

Slide 45 - Quizvraag

Redoxreactie: oxidatorsterkte (linkerpagina Binas 48)
Hoe hoger oxidator in Binas 48, hoe groter U0, hoe sterker de oxidator, hoe zwakker de geconjugeerde reductor. 

Een sterke oxidator is veel meer reactief dan een zwakkere oxidator.

sterk











zwakker
U0(V)

Slide 46 - Tekstslide

Redoxreactie: reductorsterkte (rechterpagina Binas 48)
Hoe lager reductor in Binas 48, hoe kleiner U0, hoe sterker de reductor, hoe zwakker de geconjugeerde oxidator. 

Een sterke reductor is veel meer reactief dan een zwakkere reductor.

zwakker









sterk
U0(V)
Het metaal lithium is de sterkte reductor, dus lithium-ionen zijn de zwakste oxidator!

Slide 47 - Tekstslide

In welke van nevenstaande situaties a, b en c treedt er een redoxreactie op? Maak gebruik van Binas 48 (en eventueel van Binas 66A en 66B).
A
a, b en c
B
alleen a
C
a en b
D
b en c

Slide 48 - Quizvraag

Redoxreactie: aanzuren en aanlogen (zie Binas 48)
  Lees dus altijd goed de tekst bij de opgave! Wanneer er 'aangezuurd' staat, betekent dat je halfreactie van de    oxidator dus links van de pijl niet alleen elektronen (e-) heeft, maar ook protonen (H+).

Slide 49 - Tekstslide