4H H3 examenvragen - per ongeluk gemixt

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hoe groot is, op basis van afbeelding 1, de kans dat Arno, de broer van Marja, dezelfde sets van HLA-allelen heeft als Marja?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Tekstslide

Drie slakken en hun genotype zijn:
‒ P, een mannetjesslak met genotype HH;
‒ Q, een vrouwtjesslak met genotype HH;
‒ R, een mannetjesslak met genotype Hh.
Welke van deze slakken hebben zeker een linksdraaiend huisje?
A
Alleen Q
B
Alleen P
C
Alleen P en Q
D
Zowel P, Q, als R

Slide 4 - Quizvraag

Een heterozygoot vrouwtje paart met een homozygoot recessief mannetje.
Hoeveel procent van de vrouwelijke nakomelingen die hieruit ontstaan, zal zelf nakomelingen met linksdraaiende huisjes krijgen?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 5 - Quizvraag

Om 10.20 gaan we de 7 examenvragen klassikaal bespreken. Zorg dat je het antwoord ergens opgeschreven hebt!

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Uit de stamboom is af te leiden dat de ziekte van Wilson autosomaal overerft. Als de overerving X-chromosomaal was geweest, zou een van de ouders van Sem of Janneke de ziekte ook moeten hebben. Wie zou in dat geval de ziekte ook hebben?
A
Sems vader
B
Sems moeder
C
Jannekes vader
D
Jannekes moeder

Slide 8 - Quizvraag

Jannekes tante Sylvia (afbeelding 4) wil weten wat de kans is dat ze drager is van het allel voor de ziekte van Wilson. Ga ervan uit dat Jannekes oma Rita geen drager is. Hoe groot is de kans dat Sylvia drager is van het allel voor de ziekte van Wilson?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Welke uitspraak over de beide varianten is juist?
A
Beide varianten zijn heterozygoot voor de eigenschap
B
Beide varianten zijn homozygoot voor de eigenschap
C
Beide varianten vormen aparte klonen

Slide 11 - Quizvraag

Bij kunstmatige bestuiving planten de beide petunia-varianten zich wel voort en leveren vruchtbare nakomelingen. De eerste generatie draagt allemaal roze bloemen. Hoe wordt dit fenotype genoemd?
A
Intermediair
B
Onvolledig dominant
C
Codominant

Slide 12 - Quizvraag

Dit waren alle 7 vragen. Om 10.20 gaan we het klassikaal bespreken.
Heb je nog tijd over? Kijk je antwoorden nog een keer na, net zoals je bij een echt examen zou doen.

Slide 13 - Tekstslide