Politiek Herhaling

Herhaling H3 Politiek 
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling H3 Politiek 

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Herhaling( ter voorbereiding op de toets)

- Zelfstandig aan de slag ( opdrachten af maken)

 - Vragen?



Slide 2 - Tekstslide

Wat is politiek?
Het maken van keuzes en het nemen van beslissingen.

Over hoe het land bestuurd moet worden. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn ambtenaren?

Ambtenaren zijn mensen die voor de overheid werken.

Mensen die voor de gemeente, provincie en het land werken.



trouwambtenaar
mensen die op het gemeentehuis werken
ID kaart
aangifte van geboorte

brandweer
politie
burgemeester

Slide 4 - Tekstslide

Wie nemen er besluiten.
Politici nemen de besluiten.

Politici en ambtenaren samen vormen de overheid. 

Zij zorgen dat Nederland bestuurd wordt. 

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een 
algemeen belang?
Een algemeen belang is, als er veel mensen er voordeel aan hebben.

Om deze taken uit te voeren is er geld nodig, dit wordt gedaan door belasting. 
algemeen belang: milieu
algemeen belang: goed onderwijs
Algemeen belang: goede gezondheidszorg 
Algemeen belang: veiligheid 
Algemeen belang: goede ouderenzorg 
algemeen belang: weinig files. goede snelwegen

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de juiste uitleg voor het woord politiek?
A
De baas spelen over een land
B
Het maken van keuzes en nemen van beslissingen
C
Het controleren van de regering
D
Bepalen wat goed is voor het land

Slide 7 - Quizvraag

Alle politici en ambtenaren samen
Mensen die van politiek hun beroep gemaakt hebben
Mensen die werken voor de gemeente, de provincie of het Rijk
Ambtenaren
overheid
politici

Slide 8 - Sleepvraag

Wie is geen ambtenaar?
Welke van de onderstaande beroepen is geen ambtenaar?
A
Leraar
B
Politie
C
Militair
D
Tandarts

Slide 9 - Quizvraag

Een voorbeeld van een algemeen belang is:
A
Liefdesverdriet
B
Onderhouden van huizen
C
Veiligheid op straat

Slide 10 - Quizvraag

Waar bestaat de overheid uit?

Slide 11 - Open vraag

Waarover beslist de politiek?
Zakgeld
Alcohol leeftijd
Fietspaden
Scholen

Slide 12 - Sleepvraag

Welke van de volgende situaties zijn NIET in het algemeen belang?
A
Veiligheid
B
Vakanties
C
Gezondheid
D
Openbaar vervoer

Slide 13 - Quizvraag

Democratie

Een land waar de bevolking zelf de mensen kiest die de macht krijgen

Die groep mensen noemen we een volksvertegenwoordiging


Slide 14 - Tekstslide

3.2 Wie heeft de macht 

Democratie 
persvrijheid 
rechten & plichten 
grondwet 
grondrechten & mensen rechten 


Dictatuur
weinig rechten 
 China 
Rusland 
1 persoon aan de macht/ kleine groep 

Slide 15 - Tekstslide

Welk recht is GEEN
grondrecht van de mens?
De grondrechten.
De grondrechten.
A
Kiesrecht (politiek)
B
Vrijheid van meningsuiting
C
Vrijheid van godsdienst
D
Recht op een baan

Slide 16 - Quizvraag

Dictatuur
Een groot deel van de wereldbevolking leeft niet in een democratie, maar in een dictatuur.
Voorbeelden van landen met een dictatuur zijn Noord-Korea, China en Wit-Rusland.

Dictatuur
Een land waar één persoon of een kleine groep mensen de macht heeft.

Slide 17 - Tekstslide

Grondrechten
In een democratie heb je grondrechten.

Grondrechten
Belangrijke rechten die voor iedere burger gelden.

Voorbeelden: Je eigen godsdienst kiezen, Persvrijheid, media mogen hun mening uiten.  Demonstreren, mensen mogen hun mening uiten. Op internet kun je overal naartoe surfen.
 

Slide 18 - Tekstslide

De grondwet
Grondwet

Hierin staan de belangrijkste rechten en plichten van burgers én de overheid.

In de grondwet staan grondrechten / mensenrechten. De overheid moet zich hier dus ook aan houden!
 



Slide 19 - Tekstslide

Wat is het belangrijkste kenmerk van een democratie?
A
Het volk heeft invloed op de politieke besluiten
B
Het volk bepaald wie er minister-president wordt
C
volk kiest wat er moet gebeuren
D
Het volk is tevreden over het bestuur van een land

Slide 20 - Quizvraag

Persvrijheid =
A
Journalisten mogen zelf berichten maken zonder toestemming te vragen
B
Wanneer de verloskundige zegt dat de baby eraan komt
C
Wanneer je zelf sinaasappels mag persen bij de Albert Heijn
D
Alleen nieuws maken met toestemming van de overheid

Slide 21 - Quizvraag

In een ... is er persvrijheid
A
Dictatuur
B
Democratie

Slide 22 - Quizvraag

Wat zijn grondrechten?
A
Alle rechten die er zijn.
B
Rechten die je hebt.
C
De belangstrijkste rechten die je hebt en die in de Grondwet staan

Slide 23 - Quizvraag

Linkse partijen

Linkse partijen zijn voor een overheid die mensen helpt die weinig geld hebben:
  • Goede uitkeringen voor werklozen en gehandicapten.
  • Minder verschil tussen arm en rijk.
  • Kwetsbare mensen moeten geholpen worden.


Slide 24 - Tekstslide

Rechtse partijen

Rechtse partijen vinden dat de overheid zo weinig mogelijk moet regelen:
  • Lage belastingen.
  • Eigen verantwoordelijkheid.
  • Voorstander van strenge straffen.


Slide 25 - Tekstslide

Middenpartijen

Sommige partijen zijn niet duidelijk links of rechts. We noemen ze middenpartijen. De christelijke middenpartijen vinden dat mensen meer voor elkaar moeten zorgen.

Slide 26 - Tekstslide

Rechtse politieke partijen vinden dat de overheid meer regels voor burgers en bedrijven moet maken
Waar
Niet waar

Slide 27 - Poll

Linkse politieke partijen willen dat mensen vooral voor zichzelf zorgen
Waar
Niet waar

Slide 28 - Poll

Links
Midden
Rechts
SP
VVD
PVDA
PVV
CDA

Slide 29 - Sleepvraag

Het verschil tussen rijk en arm moet kleiner worden
A
Links
B
Midden
C
Rechts

Slide 30 - Quizvraag

De overheid moet mensen alleen helpen als het echt nodig is
A
Links
B
Midden
C
Rechts

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Wie beslist er over de plannen?

Politici willen vaak dat er iets verandert in de samenleving. Bijvoorbeeld dat appen op de fiets wordt verboden. Om iets te veranderen stelt de minister of een Kamerlid een wetsvoorstel op.

Wetsvoorstel
Plan om een probleem aan te pakken.

Als de meerderheid van de  Tweede Kamer het ermee eens is, wordt de wet aangenomen.

Slide 33 - Tekstslide

Wie gaat het doen?

Als een wet is aangenomen zorgen de ministers ervoor dat de wet ook wordt uitgevoerd.

Bijvoorbeeld: als de Tweede Kamer wil dat appen op de fiets niet mag, zorgt de minister ervoor dat alle agenten weten dat ze hier een boete voor mogen uitschrijven.

Slide 34 - Tekstslide

Wie controleert de ministers?

De Tweede Kamer stemt over de wetten. Maar daarnaast controleren ze ook of de ministers het land wel goed besturen.

Dit doen ze bijvoorbeeld door vragen te stellen aan de ministers.

Slide 35 - Tekstslide

En Willem-Alexander dan?

Koning Willem-Alexander is het staatshoofd. Omdat hij niet gekozen is, heeft hij bijna geen macht. Wel heeft hij de volgende taken:
  • Zijn handtekening onder wetten zetten.
  • Op Prinsjesdag de troonrede voorlezen.

Regering
De koning en de ministers samen.

Slide 36 - Tekstslide

Hoeveel zetels zijn er in de Tweede Kamer
A
150
B
125
C
100
D
75

Slide 37 - Quizvraag

Hoeveel zetels moet je hebben om in meerderheid te zijn
A
150
B
40
C
76
D
75

Slide 38 - Quizvraag

Wie zitten er in de Regering?
A
Alleen de Ministers.
B
De koning en de ministers samen.
C
De koning en de Minister president
D
De overheid.

Slide 39 - Quizvraag

Zelfstandig werken
Afmaken

Opdrachten uit het werkboek. 

Slide 40 - Tekstslide