1.3 Weet je het nog? - PV en tijdproef

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 1.3 Weet je het nog? Pv en tijdproef.
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 1.3 Weet je het nog? Pv en tijdproef.
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands op tafel op bladzijde 19.


Huiswerk controle:
1.2 opdracht 1 t/m 7

Slide 2 - Tekstslide

2. Lesdoel & leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
    - kun je de persoonsvorm in een zin vinden. 
    - weet je wat de tijdsproef is.
    - kun je de tijdsproef toepassen.
    - weet je welke drie soorten werkwoorden er zijn.



    Slide 3 - Tekstslide

    3. Arrangementen
    - Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 
    Gijs, Jochem & Jamie

    - Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
    Jessica, Niek, Jaysen & Krystian

    - Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 
    n.v.t.

    Slide 4 - Tekstslide

    Verdiept arrangement:
    Verdiept: Gijs, Jochem & Jamie

    Huiswerk noteren + maken:
    les: 1.3 Weet je het nog? PV en tijdsproef
    blz: 19 t/m 21
    opdr: 1 t/m 5

    Slide 5 - Tekstslide

    Mini-check
    Leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check. 

    Slide 6 - Tekstslide

    De persoonsvorm is altijd een ...
    A
    zelfstandig naamwoord
    B
    bijvoeglijk naamwoord
    C
    lidwoord
    D
    werkwoord

    Slide 7 - Quizvraag

    "Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin."
    De persoonsvorm is:
    A
    kinderen
    B
    vinden
    C
    persoonsvorm
    D
    deze

    Slide 8 - Quizvraag

    Wat is de tijdproef?
    A
    De persoonsvorm
    B
    Je verandert de tijd in een zin om de persoonsvorm te vinden
    C
    Het onderwerp
    D
    Je verandert de zin van meervoud naar enkelvoud of andersom

    Slide 9 - Quizvraag

    Doe de tijdproef:
    Zaterdag begint het weekend.
    A
    Begint zaterdag het weekend?
    B
    Zaterdag is het weekend begonnen.
    C
    Zaterdag begon het weekend.
    D
    Zaterdag werd het weekend.

    Slide 10 - Quizvraag

    Wie maakt wat:
    3 vragen of meer goed? Ga zelfstandig aan de slag:
    les 1.3, opdracht 1 t/m 5, blz. 19 t/m 21

    De rest doet mee met de instructie.

    Slide 11 - Tekstslide

    4. Instructie
    Lees en kijk mee naar de volgende dia. 

    Slide 12 - Tekstslide

    Tijdproef
    - Je gebruikt de tijdproef om de persoonsvorm in een zin te veranderen. 
    - Zet je een zin in een andere tijd, dan is het werkwoord wat zich aanpast de persoonsvorm.

    Slide 13 - Tekstslide

    Slide 14 - Video

    Gebruik de tijdproef (schrijf de hele zin op)

    Ik fietste naar mijn oma's huis.

    Slide 15 - Open vraag

    Gebruik de tijdproef (schrijf de hele zin op)

    Ik vind Nederlands een leuk vak.

    Slide 16 - Open vraag

    3 vormen werkwoorden
    Vorm 1: de persoonsvorm
    Het werkwoord dat verandert wanneer je de tijdproef toepast.

    Vorm 2: hele werkwoord
    bijvoorbeeld: lopen, fietsen, rennen, rijden, tekenen, leren.

    Vorm 3: voltooid deelwoord
    bijvoorbeeld: gelopen, gefietst, gereden, geopend
    LET OP! 
    Dit moet je kennen voor de toets

    Slide 17 - Tekstslide

    In welke werkwoordsvorm staat het werkwoord in hoofdletters?

    Mijn moeder heeft gisteren de auto in de sloot GEREDEN.


    A
    persoonsvorm
    B
    voltooid deelwoord
    C
    hele werkwoord

    Slide 18 - Quizvraag

    In welke werkwoordsvorm staat het werkwoord in hoofdletters?

    Ik STA te wachten op de bus bij de bushalte.

    A
    persoonsvorm
    B
    voltooid deelwoord
    C
    hele werkwoord

    Slide 19 - Quizvraag

    In welke werkwoordsvorm staat het werkwoord in hoofdletters?

    De burgemeester zal vandaag het nieuwe schoolgebouw OPENEN.
    A
    persoonsvorm
    B
    voltooid deelwoord
    C
    hele werkwoord

    Slide 20 - Quizvraag

    5. Begeleid inoefenen
    Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
    Jessica, Niek, Jaysen & Krystian: jullie gaan zelfstandig les 1.2, opdracht 2 t/m 7 maken op blz. 14 t/m 17.

    Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
    Had je alle vragen van de mini-check fout?  Wij maken samen opdracht 1.

    Slide 21 - Tekstslide

    6. Zelfstandig werken
    Je maakt zelfstandig 1.3 opdracht 1 t/m 5 op blz. 19 t/m 21.



    Ben je klaar? 
    Dan kijk je de opdrachten na en verbeter je waar nodig. 
    Hierna ga je in stilte een boek lezen. 

     
    timer
    1:00

    Slide 22 - Tekstslide

    7. Evaluatie
    Hoe ging de les?
    Heb je nog vragen of vind je nog iets lastig? 

    Lesdoelen: 
    - kun je de persoonsvorm in een zin vinden?
    - weet je wat de tijdsproef is?
    - kun je de tijdsproef toepassen?
    - weet je welke drie soorten werkwoorden er zijn?

    Slide 23 - Tekstslide

    8. Huiswerk & Toetsen
    Huiswerk: 
    Dinsdag 12 september
    1.3 opdracht 1 t/m 5
    Toetsen:
    Geen

    Slide 24 - Tekstslide