211207 parkinson

Les 07-12-21
Parkinson en dementie 
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
BSPMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Les 07-12-21
Parkinson en dementie 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog van vertigo?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat kunnen oorzaken zijn van vertigo?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het probleem bij de behandeling van vertigo?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke geneesmiddelen kunnen er gebruikt worden voor vertigo?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ziekte van Parkinson

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kan Parkinson behandeld worden?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke wijze kan de hoeveelheid dopamine worden verhoogd mbv gnm?

Slide 15 - Open vraag

  • Dopamine aanvullen met levodopa + decarboxylaseremmer
  • Dopamine agonist
  • remmen dopamine afbraak met MAO-remmer of COMT-remmen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdracht Parkinson 
2c. dopamine agonisten 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7. Welke dopamine agonisten zijn er?

Slide 22 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

8. Verklaar waarom dopamine agonisten wel na de maaltijd kunnen worden ingenomen en levodopa niet.

Slide 23 - Open vraag

Voedsel beinvloed niet de opname van dopamine agonisten 
9.Wat zijn de verschijnselen van rusteloze benen?

Slide 24 - Open vraag

Het vervelend, branderig, jeukend of krampend gevoel in de benen, meestal in de kuiten en bewegingsdrang mn ‘s nachts 
Hoe kan je aan het gebruik van dopamine agonisten zien of ze voor de ziekte van Parkinson of voor rusteloze benen worden gebruikt? 

Slide 25 - Tekstslide

frequentie bij restless legs 1x pd en Parkinson 3-6x pd 
Maak opdracht 11 t/m 12 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 11:
Verklaar waarom het risico op het kaaseffect bij selegiline en moclobemide minder is dan bij tranylcypromide.

Slide 27 - Open vraag

Selegiline en moclobemide zijn selectieve MAO-remmers en en remmen de andere MAO niet. Trancylcypromide is niet selectief en remt alle MAO. Daardoor is het risico veel groter op het kaaseffect aangezien er geen enkele MAO meer over is om tyramine om te zetten. Terwijl bij de eerste is er nog een andere MAO over die de tyramine nog kan omzetten, in elk geval een deel. 
Vraag 12:
Wat zou een apotheek nog meer kunnen doen?

Slide 28 - Open vraag

Uitdrukken medicatie, of baxterrol voor medicatie. Hulpmiddelen verstrekken. Vragen hoe het gaat met de medicatie of er nog problemen zijn met de inname. 
Dementie 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ben je weleens in aanraking geweest met iemand met dementie?
Ja van heel dichtbij
Ja maar niet heel dichtbij
Nee nooit

Slide 30 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je van dementie?

Slide 31 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Maak de opdracht dementie en delier

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 1. Welke klachten heeft een persoon die dementie heeft?

Slide 40 - Open vraag

● geheugenverlies,
● achteruitgang in leervermogen
● verandering in persoonlijkheid
● vergeetachtigheid,
● omkeren dag- en nachtritme
● afasie
● verminderd oriëntatievermogen, oplossend vermogen, plannen

Vraag 2 Welke soorten dementie zijn er?

Slide 41 - Woordweb

● ziekte van Alzheimer;
● Vasculaire dementie;
● Frontremporale dementie;
● Dementie van Lewy-bodies

Vraag 3 Er zijn drie stadia bij dementie. Welke zijn dit en wat zijn de bijbehorende symptomen?

Slide 42 - Open vraag

● Lichte dementie: onder toezicht onafhankelijk functioneren. Mn korte termijn geheugen wordt slechter, desoriëntatie en gedragsveranderingen (agressie, achterdocht, riskant gedrag als gas vergeten uit te zetten) vermijden van een goed gesprek
● Matig ernstige dementie: kan niet zonder hulp zelfstandig functioneren. Hulp met basale taken als aankleden, boodschappen en financiën is noodzakelijk. Belangrijke zaken uit heden worden vergeten
● Ernstiger dementie; patiënt is volledig afhankelijk van zorg en begeleiding, opname in een verpleeghuis is noodzakelijk.

Vraag 4 Kan je doodgaan aan dementie? Verklaar je antwoord.
A
Ja
B
Nee

Slide 43 - Quizvraag

Ja uiteindelijk worden ook de delen in de hersenen aangetast die de ademhaling en het hart aansturen 
Vraag 5 Van dementie wordt voorspeld dat het de volksziekte van de toekomst zal zijn. Waarom denk je dat dit zo is?

Slide 44 - Open vraag

treedt meer op bij hogere leeftijd -> door vergrijzing meer kans op dementie 
Vraag 6 Hoe kan dementie worden behandeld?

Slide 45 - Open vraag

● Cholinesteraseremmers (bv galantamine, rivastigmine)
● antipsychotica; kortdurend bij gedragsproblemen
● memantine

Vraag 7 Wat is een delier of delirium en van welke symptomen is dan sprake?

Slide 46 - Open vraag

plotseling optredende ernstige verwardheid. vaak tijdelijk -> mn ouderen.
● onrustig (hyperactief): hierbij is de persoon opgewonden. Hij is niet helder en reageert niet normaal op zijn omgeving. Hij heeft gedachten die niet kloppen (wanen). Hij ziet, hoort of ruikt dingen die er niet zijn (hallucinaties) en kan hierdoor in paniek raken. Hij wordt achterdochtig, schrikachtig, kwaad of agressief. Hij is vaak zeer lastig voor de omgeving.
● apathisch (hypoactief): hierbij is de persoon stil, trekt zich terug, en reageert niet of niet normaal op zijn omgeving. Door wanen en hallucinaties kan iemand zo angstig worden dat hij niets meer durft te zeggen of te doen.

Vraag 8 Wat kan een delier veroorzaken?

Slide 47 - Woordweb

● Ziekten;
● Een operatie,
● Een ongeval,
● Handicaps als slechtziendheid of slechthorendheid
● Medicijnen vb: plaspillen, middelen tegen de ziekte van Parkinson, antidepressiva, medicijnen tegen hartritmestoornissen, antihistaminica, medicijnen tegen misselijkheid en cortico’s.
● Stoppen met alcohol of kalmeringsmiddelen:

Vraag 9 Welke groep heeft de meeste kans op een delier?

Slide 48 - Open vraag

Mn ouderen, mensen met dementie hebben hogere kans 
Vraag 10 Welke medicatie kan er gebruikt worden bij een delier en wat doet deze medicatie?

Slide 49 - Open vraag

Haloperidol of benzo