1F/2F Thema 2 H7 Lezen

Thema 2 H7 Lezen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 2 H7 Lezen

Slide 1 - Tekstslide

Onderwerp
Thema 2 Op school

Slide 2 - Tekstslide

Doelstellingen
- fictieve teksten
- beoordelen fictieve teksten
- samenvatting
- hoofdpersoon
- hoofdgedachte

Slide 3 - Tekstslide

H7 Lezen
Bij lezen heb je te maken met 2 soorten teksten: fictieve teksten en zakelijke teksten.

Slide 4 - Tekstslide

Zakelijke teksten
Zakelijke teksten zijn teksten die je voornamelijk nodig hebt om dagelijks te kunnen communiceren met anderen.
Bijvoorbeeld: nieuwsartikelen, brieven, verlagen en studieboeken. 

Slide 5 - Tekstslide

Fictieve teksten
Fictieve teksten zijn teksten die die verzonnen verhalen bevatten. Fictieve teksten zijn vaak leuk en belangrijk voor de ontwikkeling van je taalvaardigheid. Door veel te lezen, ga je het steeds leuker of makkelijk vinden. Je wordt dan beter in lezen. Belangrijk is dat je daarbij boeken kiest die je aanspreken en aansluiten bij jouw leesniveau. 

Slide 6 - Tekstslide

Fictie lezen
Fictie is gebaseerd op verzonnen verhalen. Toch komen daarin vaak gebeurtenissen voor die je in het alledaagse leven zou kunnen meemaken. 
Soaps en fictieve romans zijn voorbeelden van fictie. 

Slide 7 - Tekstslide

Maken
Maak de opdrachten 7.01 t/m 7.02 
blz. 144-147

Slide 8 - Tekstslide

Fictie: volksverhalen
Fictie zijn bijvoorbeeld Nederlandse volksverhalen, zoals Sinterklaas, Klaas Vaak, het Zandmannetje, etc. 
Dit soort verzonnen verhalen komen binnen alle culturen, religies en volkeren voor. 

Slide 9 - Tekstslide

Fictie: fabels
Fabels zijn korte verhalen waarin dieren zich gedragen als mensen. Deze verhalen hebben ook een moraal; de lezers moeten iets leren van de inhoud van het verhaal. 
Een bekende fabel is dat van de vos en de raaf. 

Slide 10 - Tekstslide

Maken
Maak de opdrachten 7.03 t/m 7.04 
blz. 149-152

Slide 11 - Tekstslide

Fictie samenvatten
Bij het samenvatten schrijf je alleen de hoofdzaken uit de tekst op. Je dwingt jezelf automatisch om te bepalen wat belangrijk en minder belangrijk is aan een tekst. 

Slide 12 - Tekstslide

Fictie samenvatten
1) lees de tekst intensief door
2) schrijf op wat het onderwerp is
3) schrijf op wat de schrijver over dit onderwerp zegt (de boodschap of hoofdgedachte)

Slide 13 - Tekstslide

Fictie samenvatten
4) bekijk uit hoeveel alinea's de tekst bestaat
5) onderstreep per alinea de belangrijkste zin, de kernzin
6) maak een lopend verhaal met behulp van de onderstreepte kernzinnen. 

Slide 14 - Tekstslide

Fictie samenvatten
7) zorg dat dit verhaal de boodschap of hoofdgedachte bevat
8) controleer je verhaal op spelfouten en taalfouten

Slide 15 - Tekstslide

Maken
Maak de opdrachten 7.05 t/m 7.06 
blz. 153-157

Slide 16 - Tekstslide

Boekverslag: boek kiezen
Als je een boek of roman gaat lezen voor school of studie, moet je daarvan vaak een samenvatting maken. We noemen dat een boekverslag
Bij het kiezen van een boek moet je letten op de voorkant met de titel, de flaptekst (op de achterzijde) en de dikte van het boek. Ook is het verstandig om de eerste bladzijde te lezen, zodat je weet of het boek je aanspreekt.

Slide 17 - Tekstslide

Boekverslag: informatie verzamelen
Na het kiezen van je boek controleer je of je informatie kunt vinden over de schrijver. Je kunt kijken op de website van de uitgeverij - waar het boek is uitgegeven - of je kunt bijvoorbeeld op Google kijken of er iets over de auteur of over het boek geschreven is.

Slide 18 - Tekstslide

Maken
Maak de opdrachten 7.07 t/m 7.08 
blz. 159-160

Slide 19 - Tekstslide