6.1.1 Je kunt de koolstofkringloop in hoofdlijnen beschrijven en schema’s hiervan interpreteren.
6.1.2 Je kunt de stikstofkringloop in hoofdlijnen beschrijven en schema’s hiervan interpreteren.
6.2.1 Je kunt de oorzaken en gevolgen van eutrofiëring van water uitleggen en mogelijke oplossingen hiervoor aandragen.
6.2.2 Je kunt uitleggen op welke manieren een optimale productie van voedsel kan worden verkregen en wat de eventuele gevolgen hiervan voor de natuur zijn.
6.2.3 Je kunt de verschillen in de wijze van voedselproductie in de gangbare en de biologische landbouw beschrijven.
Slide 2 - Tekstslide
Mensen beinvloeden het milieu
vervuiling
uitputting
aantasting
klimaatverandering
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Mensen beinvloeden het milieu
vervuiling
uitputting
aantasting
klimaatverandering
Door deze invloeden van de mens worden de natuurlijke kringlopen van stoffen beïnvloed.
Slide 7 - Tekstslide
Koolstofkringloop (binas 93F)
Slide 8 - Tekstslide
Stikstofloop (binas 93G)
Slide 9 - Tekstslide
Stikstofbinding
Sommige bodembacteriën kunnen stikstof uit de lucht gebruiken voor de stofwisseling dankzij nitrogenase.
Nitrogenase kan stikstofmoleculen (N2) splitsen in 2 stikstofatomen (N).
Deze kunnen binden aan waterstofatomen waardoor ammoniak (NH3) en ammoniumionen (NH4+) ontstaan (stikstofbinding). anaeroob
Om de voedselproductie zo efficiënt mogelijk te maken proberen boeren invloed te hebben op de abiotische en biotische factoren
Manieren om voedselproductie te verhogen:
bemesting
bescherming tegen ziekten en plagen
aanpassing erfelijke eigenschappen
Slide 12 - Tekstslide
Bemesting
Planten hebben water en voedingszouten nodig.
Grond raakt uitgeput
- Oogsten van gewassen
- Uitspoeling
Slide 13 - Tekstslide
Bemesting:
kunstmest (NO3- of PO43-) of drijfmest
Door bemesting voegen boeren weer voedingszouten toe aan de bovenste bodemlagen van landbouwgrond. Hiervoor gebruiken ze kunstmest of drijfmest.
Kunstmest: nitraat/fosfaat; direct beschikbaar
Drijfmest: urine en uitwerpselen van dieren, vermengd met stro. Wordt door reducenten afgebroken, zodat de mineralen beschikbaar komen voor de planten.
Slide 14 - Tekstslide
Eutrofiëring
Slide 15 - Tekstslide
Monocultuur
Voedingsgewassen worden vaak verbouwd in monocultuur
Voordeel:
goedkoop, hoge opbrengst (vooral met extra bemesting)
Nadeel:
Gevoelig voor plagen, afhankelijke van bestrijdingsmiddelen, afname biodiversiteit
Slide 16 - Tekstslide
Chemische bestrijding
Pesticiden:
Insecticiden/herbiciden
Effectief
Soortspecifiek vs. niet-soortspecifiek
Nadelen:
Doodt ook nuttige soorten
Resistentie
Persistent: zeer langzame afbraak --> accumulatie
Uitspoelen --> vervuiling drinkwater
Slide 17 - Tekstslide
Bestrijding van ziekten en plagen
Mechanisch: Het vangen of wegjagen van dieren (door bijv. vallen of vogelverschrikkers) of bestrijden van onkruid met machines en gereedschap.
Nadeel:
Door gewenning wordt dit minder effectief.
Arbeidsintensief
Machines stoten CO2 uit.
Slide 18 - Tekstslide
Bestrijding ziekten & plagen
Bestrijdingsmiddelen: pesticiden
(niet selectief)
Problemen: resistentie, ophoping (bioaccumulatie) in voedselketen
Duurzame alternatieven?
Slide 19 - Tekstslide
Veredeling
Door soorten te kruisen en gewensteeigenschappen te kiezen, wordt de voedselproductie hoger.