T5 B3 TH

B3 Variatie in genotypen
  • Zitten volgens de plattegrond
  • Spullen op tafel
       Boek, werkboek, schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 124 t/m 127
timer
3:00
Kennen/Kunnen
  • Je kunt uitleggen hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat.
  • Je kunt omschrijven wat een mutatie is
  • Je kunt omschrijven wat kanker is
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

B3 Variatie in genotypen
  • Zitten volgens de plattegrond
  • Spullen op tafel
       Boek, werkboek, schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 124 t/m 127
timer
3:00
Kennen/Kunnen
  • Je kunt uitleggen hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat.
  • Je kunt omschrijven wat een mutatie is
  • Je kunt omschrijven wat kanker is

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Herhaling
  • Verschillende allelen
  • Mutaties
  • Tijd voor hw
  • Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerkrad
Sluit je vast aan bij de les
Beloning
Straf
Huiswerk was: 1 t/m 10 blz. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen genotype en fenotype?
A
genotype is de informatie fenotype hoe het tot uiting komt
B
genotype is hoe het tot uiting komt fenotype is de informatie
C
genotype en fenotype is hetzelfde

Slide 4 - Quizvraag

Welke genen kom je tegen in een levercel?
A
Alleen genen die te maken hebben met de lever
B
Alle genen die een mens heeft
C
Helft van de genen
D
Kwart van de genen

Slide 5 - Quizvraag

Welke genen kom je tegen in een zaadcel?
A
Alleen genen die te maken hebben met de zaadcel
B
Alle genen die een mens heeft
C
Helft van de genen
D
Kwart van de genen

Slide 6 - Quizvraag

Een eicel van een mens bevat .. chromosenparen. (getal invoeren)

Slide 7 - Open vraag

Meiose
  • Zaad/eicellen ontstaan door een speciale deling: Meiose.
  • Hierdoor ontstaan cellen met verschillende combinaties.
  • Bij bevruchting ontstaat uit zaadcel en eicel een nieuw genotype

Slide 8 - Tekstslide

In welke cellen kom je genen tegen voor haarkleur? Kies het meest volledige antwoord
A
Haarcellen
B
Haar- en hoofdhuidcellen
C
Haar-, hoofdhuid- en hersencellen
D
Haar-, hoofdhuid-, hersen- en oogcellen

Slide 9 - Quizvraag

Welke genen zou je beide kunnen tegenkomen in één zaadcel?
A
Bruin haar Blond haar
B
Blauwe ogen Groene ogen
C
Bruin haar Blauwe ogen
D
Rood haar Blond haar

Slide 10 - Quizvraag

Geslachtelijke voortplanting
  • Zaad/eicellen ontstaan door een speciale deling.
  • Hierdoor ontstaan cellen met verschillende allelen.
  • Bij bevruchting ontstaat uit zaadcel en eicel een nieuw genotype

Slide 11 - Tekstslide

Mutaties
  • Het genotype van een persoon staat vast
  • Mutatie = er verandert/muteert een stukje DNA
  • Meestal weinig invloed
  • organisme waarbij een mutatie zich uit in fenotype = mutant
  • Het moment en plaats van de mutatie bepaalt de invloed

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Mutaties ontstaan
Mutaties kunnen ontstaan door mutagene invloeden:
  • Zonlicht (UV-straling)
  • Radioactieve straling (bijv. Röntgen-straling)
  • Asbest, rook

Het kan ook onstaan als foutje tijdens celdeling

Slide 14 - Tekstslide

Kanker
  • Onstaat door mutatie in cel, Niet bacterie/virus
  • Mutatie veroorzaakt ongeremde deling van de cel                                                     > er onstaat een gezwel:
       - Goedaardig: Deelt langzaam, blijft op zijn plek
       - Kwaadaardig: Deel snel, doordringt weefsels, zaait uit
  • Uitzaaiing > via bloed/lymfe gaan kankercellen naar andere plekken in het lichaam, vormen daar nieuwe gezwellen

Slide 15 - Tekstslide

Ga aan de slag met:
  • Lezen blz. 124 t/m 127
  • Maken Opdr. 1 t/m 10  blz. 127-134

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zs = Werken in stilte
  • Geen vinger opsteken
  • Aan het werk
  • Stil en stoor niemand
  • Blijf op je plek
timer
6:00

Slide 16 - Tekstslide

Ga aan de slag met:
  • Lezen blz. 124 t/m 127
  • Maken Opdr. 1 t/m 10 blz. 127-134

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zf = Werken met fluisteren
  • Geen vinger opsteken
  • De docent komt langs
  • Aan het werk
  • Fluister alleen met de persoon naast je
  • Blijf op je plek

Slide 17 - Tekstslide