H2b 12.1. bezit vnw, Lesen D

Willkommen!
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Willkommen!

Slide 1 - Tekstslide

Programm Donnerstag 12.1.
K4 Grammatik C    Bezittelijke voornaamwoorden
Lesen

Jullie kennen de bezittelijke voornaamwoorden in het Duits en kunnen deze toepassen.  
Jullie kunnen de belangrijkste info uit een tekst halen.


Slide 2 - Tekstslide

Bezittelijke voornaamwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord
Maken duidelijk van wie iets is!
mijn
jouw
zijn
haar
onze
jullie
hun
uw
mein-
dein-
sein-
ihr-
unser-
euer-
ihr-
Ihr-

Slide 4 - Tekstslide

ik
ich
jij
du
hij
er
zij
sie
het
es
wij
wir
jullie
ihr
zij
sie
u
Sie
Sleep het bezittelijke voornaamwoord op de juiste plaats in het schema
unser
dein
Ihr
euer
mein
ihr
ihr
sein
sein

Slide 5 - Sleepvraag

Bezittelijke voornaamwoorden
mijn
jouw
zijn
haar
ons/onze
jullie
hun/uw
mein
dein
sein
ihr
unser
euer
ihr/Ihr

Slide 6 - Sleepvraag

Ein-groep
De bezittelijke voornaamwoorden horen bij de ein-groep.

De woorden hebben dezelfde uitgangen!

Slide 7 - Tekstslide

Wat waren de regels bij ein/kein?

Slide 8 - Open vraag

Regels ein / kein 
  • Staan ze voor mannelijke (der) / onzijdige (das) woorden,  komt er     niks  achter ein of kein 
  • Voor vrouwelijke / meervoud (die) komt er achter ein/ kein een -e.   
M
V
O
MV
ein Mann
eine Frau
ein Kind
-
kein Mann
keine Frau
kein Kind
keine Kinder

Slide 9 - Tekstslide

Wanneer gebruik je ein,eine,keine?
Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
Meervoud
eine
ein
keine
ein

Slide 10 - Sleepvraag

Losser ist ein / eine Dorf
A
ein
B
eine

Slide 11 - Quizvraag

Vincent ist ein / eine Mann.
A
ein
B
eine

Slide 12 - Quizvraag

Die Frau ist ein / eine Lehrerin.
A
ein
B
eine

Slide 13 - Quizvraag

Jan und Max sind kein / keine Freunde.
A
kein
B
keine

Slide 14 - Quizvraag

Bezittelijke voornaamwoorden

Slide 15 - Tekstslide

Welche Wörter passen zusammen?
ein, kein  (m)
eine, keine (v)
ein, kein (o)
keine  (mv)
eure
ihr
mein
seine 
deine
unser
sein
Ihre

Slide 16 - Sleepvraag

Gestern hat (mijn) Vater mich abgeholt.
1/4
uitleg/antwoord
A
mein
B
meine
C
dein
D
deine

Slide 17 - Quizvraag

Morgen fliegt (jouw) Oma nach Berlin.
3/4
uitleg/antwoord
A
sein
B
seine
C
dein
D
deine

Slide 18 - Quizvraag

(ons) Dorf ist sehr klein.
4/4
uitleg/antwoord
A
uns
B
unse
C
unser
D
unsere

Slide 19 - Quizvraag

(uw) Freunde sind alle hier!
2/4
uitleg/antwoord
A
ihr
B
ihre
C
Ihr
D
Ihre

Slide 20 - Quizvraag

Wie viel hat (jouw) Bruder ausgegeben?
1/8

Slide 21 - Open vraag

(mijn) Mutter hat uns gebracht.
2/8

Slide 22 - Open vraag

Hat (onze) Lehrerin gut erklärt?
3/8

Slide 23 - Open vraag

Üben
Buch Seite 118
Aufgabe 8
alleine!

Slide 24 - Tekstslide

K 4 Lesen
Seite 122
Aufgabe 16

Slide 25 - Tekstslide

Wörterliste A

Slide 26 - Tekstslide

Hausaufgaben für Donnerstag 12.1.
Lernen:    Seite 140 Wörterliste B

Machen:  Aufgabe 9 online (zie planning)

                                                                      
                                               

Slide 27 - Tekstslide

Toets

Slide 28 - Tekstslide