2T Kapitel 5 - LessonUp Checkout

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

"ein/eine" en "kein/keine"

ein/eine = een 
kein/keine = geen

onbepaalde lidwoorden

Slide 2 - Tekstslide

ein, eine, ein
Uitleg Lidwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Das ist
e
k
Mann
Das ist
Frau
Das ist
Kind
Das sind
Babys
Sleep het juiste onbepaalde lidwoord,
op de juiste plaats in het schema
ein
ein
kein
kein
eine
eine
keine
keine
X

Slide 4 - Sleepvraag

Jan & Max sind kein / keine Freunde (vrienden).
A
kein
B
keine

Slide 5 - Quizvraag

15. Mein Opa hat kein/keine Haare mehr.
A
kein
B
keine

Slide 6 - Quizvraag

Die Pizza

Das ist kein/keine Pizza.
A
kein Pizza
B
keine Pizza

Slide 7 - Quizvraag

Ich habe kein / keine Schwester
A
kein
B
keine

Slide 8 - Quizvraag

Kein/Keine Arzt kann mir helfen.
A
Kein
B
Keine

Slide 9 - Quizvraag

Ergänze kein/keine

das Obst: Stefan isst kein/keine Obst.
A
kein
B
keine

Slide 10 - Quizvraag

Ja, das ist ein/eine Lehrer.
A
eine
B
ein
C

Slide 11 - Quizvraag

Schalkhaar ist ein / eine Dorf
A
ein
B
eine

Slide 12 - Quizvraag

Vincent ist ein / eine Kind.
A
ein
B
eine

Slide 13 - Quizvraag

ein / eine

Schüler
A
eine
B
ein

Slide 14 - Quizvraag

Ein / eine: Kies het juiste woord.

... Tante
A
ein
B
eine

Slide 15 - Quizvraag

Julia ist ein / eine Freundin
A
ein
B
eine

Slide 16 - Quizvraag

Stefan ist ein / eine Junge
A
ein
B
eine

Slide 17 - Quizvraag

Bladel ist ein / eine Dorf
A
ein
B
eine

Slide 18 - Quizvraag

Het bezittelijk voornaamwoord 
Doel:
- Ik kan het bezittelijk voornaamwoord in het Duits benoemen    
- Ik kan het bezittelijk voornaamwoord in het Duits toepassen

Slide 19 - Tekstslide

Welke bezittelijke voornaamwoorden zijn er in het Duits?

Slide 20 - Tekstslide

Das ist mein/meine Mutter.
A
mein
B
meine

Slide 21 - Quizvraag

Is dass (jouw) .... Auto?
A
dein
B
deine

Slide 22 - Quizvraag

Het bezittelijk voornaamwoord jullie is in het Duits?
A
unser
B
ihr
C
euer
D
Ihr

Slide 23 - Quizvraag

(mijn)... Katze(v) hat (jouw)... Baby (o) gekratzt.
A
mein, dein
B
meine, deine
C
meine, dein
D
mein, deine

Slide 24 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord in het Duits.

mijn
..... Party (v) ist toll gewesen.

Slide 25 - Open vraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord in het Duits.

jouw
Kommt ..... Freund (m) noch?

Slide 26 - Open vraag

mijn
jouw
zijn
haar
mein / meine
dein / deine
sein / seine
ihr / ihre

Slide 27 - Sleepvraag

mijn
haar
jullie
hun
uw
zijn
ons
jouw
mein
dein
sein
ihr
unser
euer
ihr
Ihr

Slide 28 - Sleepvraag

Ist das (haar) ........ Glas?
A
ihr
B
ihre

Slide 29 - Quizvraag

Ihren, Ihr, Ihre
____Mann(m) kann gut Skifahren.

Slide 30 - Open vraag

Ihr / Ihre Eltern sind Deutsche.

Slide 31 - Open vraag

(Dein/deine)_____Schule(v) ist das MLA.

Slide 32 - Open vraag

das Haus
Ist das dein/deine Haus?

Slide 33 - Open vraag

dein / deine Tasche ist groß

Slide 34 - Open vraag

Ik beheers de
'dein/deine, ihr/ihre, sein/seine '
A
Super!
B
Noch nicht ganz ...
C
Überhaupt nicht
D
Ein kleines bisschen

Slide 35 - Quizvraag

Alles goed?
Teken af!
Veel fouten?
Maak het nog een keer ...

Slide 36 - Tekstslide