In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Herhaling 13.4
Slide 1 - Tekstslide
Filmpje
Van dit filmpje moet je niet de verschillende neurotransmitters uit je hoofd leren. Je moet wel weten hoe een synaps werkt en dat er exciterende en inhiberende neurotransmitters zijn.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Het type ionkanaal dat opengaat (Na+, K+ of Cl-) is afhankelijk van de neurotransmitter die wordt afgegeven
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quizvraag
De hoeveelheid neurotransmitter die per tijdseenheid door een bepaalde zenuwcel in een synapsspleet wordt gebracht is niet constant.
Waarvan is de hoeveelheid transmitter afhankelijk?
A
van de frequentie waarmee impulsen aankomen
B
van de herkomst van de aankomende impulsen
C
van de sterkte van de aankomende impulsen
D
van de sterkte van de actiepotentiaal van de zenuwcel vóór de synaps
Slide 5 - Quizvraag
Het uiteinde van een motorische zenuwcel (motorisch eindplaatje) geeft de neurotransmitter acethylcholine af, dat voor een reactie van de spiervezel zorgt. Onder normale omstandigheden verdwijnt het acetylcholine onder andere doordat het wordt omgezet met behulp van het enzym acetylcholinesterase en weer wordt opgenomen door het neuron. Bij de spierziekte myasthenia gravis, een vorm van spierzwakte, is een deel van de acetylcholinereceptoren bezet door antistofmoleculen, waardoor zich onvoldoende acetylcholine kan binden. Bij lijders aan deze ziekte leidt toediening van acetylcholinesterase-remmende stoffen tot vermindering van de spierzwakte. Waardoor verminderen acetylcholinesterase-remmers de spierzwakte?
A
Doordat acetylcholine langer in de synaps aanwezig is, kunnen meer actiepotentialen in de spiervezels ontstaan.
B
Doordat de acetylcholinesterase-remmers de postsynaptische membraan depolariseren, kunnen meer actiepotentialen in de spiervezels ontstaan.
C
Doordat de acetylcholinesterase-remmers de antistofmoleculen losmaken van de acetylcholinereceptoren, kunnen meer actiepotentialen in de spiervezels ontstaan.
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Wanneer je gespannen bent, heb je vaak een droge mond. Dit wordt veroorzaakt door je...
A
(Ortho)sympatisch zenuwstelsel
B
Parasympatisch zenuwstelsel
C
Animaal zenuwstelsel
Slide 12 - Quizvraag
Wanneer je iets heets aanraakt, heb je wat we noemen de 'terugtrekreflex' Dit wordt veroorzaakt door je...