H12 optellen/aftrekken 12.1

12.1 Optellen en aftrekken
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

12.1 Optellen en aftrekken

Slide 1 - Tekstslide

12.1 Optellen en aftrekken
Wat gaan we deze les leren:
  • Hoe je formules korter schrijft door gelijksoortige termen samen te nemen


Slide 2 - Tekstslide

f = 45 +4k

Slide 3 - Woordweb

rekenvolgorde
regels van volgorde:

1. haakjes wegwerken
2. machtsverheffen (kwadrateren)
3. vermenigvuldigen/ delen
4. optellen/ aftrekken

Slide 4 - Tekstslide

voorkennis
Bereken.
a) h =  5 x ( 1 + 3 )                                1. haakjes wegwerken
     h = 5 x 4                                            2. vermenigvuldigen
     h = 20                       

b)  p = 8 - 2 ( 6 - 3) =                         1. haakjes wegwerken
      p = 8 - 2 x 3 =                                2. vermenigvuldigen
      p = 8 - 6                                           3. aftrekken
      p = 2
     

Slide 5 - Tekstslide

m = 5a + 2p + p + 4a - 3a + 4p =

Slide 6 - Open vraag

k = 2a + 3a - a - a + 2a

Slide 7 - Open vraag

schrijf korter op:
K = 3a + 6a - 2t - 3a + 4t + 3a
A
K = 9a + 2t
B
K = 6a - 2t
C
k = 9a + 6t
D
k = 6a + 2t

Slide 8 - Quizvraag

Schrijf korter
q = 7a + 12 a + 3
A
q =22a
B
q = 19a + 3
C
q = 18a + 3
D
q = 19a

Slide 9 - Quizvraag

schrijf korter
t = 4d - 6d + 2g
A
t = 10d + 2g
B
t = 10d -2g
C
t = -2d + 2g
D
t = -2d -2g

Slide 10 - Quizvraag

schrijf korter
m = 7z - 7 - 9z + 11c
A
m = -9z + 11c
B
m = -2z +11c -7
C
m = 2z + 11c - 7
D
m = -2z + 11c +7

Slide 11 - Quizvraag


A
omtrek = 4x + 2h
B
omtrek = 2x + 4h
C
omtrek = x = h
D
omtrek = 4h + 2x

Slide 12 - Quizvraag

bereken de omtrek als h=2 en x=3
A
18
B
15
C
20
D
16

Slide 13 - Quizvraag

bereken de omtrek als h =6 en x = 5
A
34
B
27
C
32
D
42

Slide 14 - Quizvraag

Joris wil een soundbar kopen
dit is de formule van zijn bankrekening
B = 150 + 25a
b= het bedrag in euro's en a=het aantal maanden
Wat is de betekenis van 150 in de formule?


A
De prijs van de soundbar
B
het bedrag dat hij wil sparen
C
het bedrag dat al op de rekening staat
D
het bedrag dat hij per maand spaart

Slide 15 - Quizvraag

Jan wil ook een soundbar kopen. Hij heeft al 60 euro op zijn bankrekening staan en hij spaart elke maand 15 euro.
Wat is de formule die hoort bij de bankrekening van Jan?

A
B = 15 + 60a
B
B = 60 + 15a
C
B = 60 + 15
D
B = 60a + 15a

Slide 16 - Quizvraag

aan de slag
Maak paragraaf 12.1 (optellen en aftrekken)

Slide 17 - Tekstslide