H12 optellen/aftrekken 12.1

12.1 Optellen en aftrekken
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

12.1 Optellen en aftrekken

Slide 1 - Tekstslide

12.1 Optellen en aftrekken
Wat gaan we deze les leren:
  • Hoe je formules korter schrijft door gelijksoortige termen samen te nemen


Slide 2 - Tekstslide

12.1 Optellen en aftrekken
De letter (a) wordt ook wel variabele genoemd.
Rekenen met variabelen. 

Berekening:

Herleiden:
Optelling van drie gelijke termen.
4+4+4=34=12
a+a+a=3a=3a
Vermenigvuldiging van twee factoren.

Slide 3 - Tekstslide

12.1 Optellen en aftrekken
Alleen gelijksoortige termen kun je samenvoegen.

4a+2a=

Slide 4 - Tekstslide

12.1 Optellen en aftrekken
Alleen gelijksoortige termen kun je samenvoegen.

4a+2a=a+a+a+a+a+a

Slide 5 - Tekstslide

12.1 Optellen en aftrekken
Alleen gelijksoortige termen kun je samenvoegen.

4a+2a=a+a+a+a+a+a
4a+2a=6a

Slide 6 - Tekstslide

12.1 Optellen en aftrekken
4a+2b=a+a+a+a+b+b
4a+2b=4a+2b

Slide 7 - Tekstslide

12.1 Optellen en aftrekken
4a+2b=a+a+a+a+b+b

Slide 8 - Tekstslide

12.1 Optellen en aftrekken



Deze opgave kun je niet korter opschrijven. 


4a+2b=a+a+a+a+b+b
4a+2b=4a+2b

Slide 9 - Tekstslide

12.1 Optellen en aftrekken




Alleen gelijksoortige termen kun je samenvoegen.
In gelijksoortige termen komen precies dezelfde variabelen voor. 

4a+2b=a+a+a+a+b+b
4a+2b=4a+2b

Slide 10 - Tekstslide

f = 45 +4k

Slide 11 - Woordweb

rekenvolgorde
regels van volgorde:

1. haakjes wegwerken
2. machtsverheffen (kwadrateren)
3. vermenigvuldigen/ delen
4. optellen/ aftrekken

Slide 12 - Tekstslide

voorkennis
Bereken.
a) h =  5 x ( 1 + 3 )                                1. haakjes wegwerken
     h = 5 x 4                                            2. vermenigvuldigen
     h = 20                       

b)  p = 8 - 2 ( 6 - 3) =                         1. haakjes wegwerken
      p = 8 - 2 x 3 =                                2. vermenigvuldigen
      p = 8 - 6                                           3. aftrekken
      p = 2
     

Slide 13 - Tekstslide

m = 5a + 2p + p + 4a - 3a + 4p =

Slide 14 - Open vraag

k = 2a + 3a - a - a + 2a

Slide 15 - Open vraag

schrijf korter op:
K = 3a + 6a - 2t - 3a + 4t + 3a
A
K = 9a + 2t
B
K = 6a - 2t
C
k = 9a + 6t
D
k = 6a + 2t

Slide 16 - Quizvraag

Schrijf korter
q = 7a + 12 a + 3
A
q =22a
B
q = 19a + 3
C
q = 18a + 3
D
q = 19a

Slide 17 - Quizvraag

schrijf korter
t = 4d - 6d + 2g
A
t = 10d + 2g
B
t = 10d -2g
C
t = -2d + 2g
D
t = -2d -2g

Slide 18 - Quizvraag

schrijf korter
m = 7z - 7 - 9z + 11c
A
m = -9z + 11c
B
m = -2z +11c -7
C
m = 2z + 11c - 7
D
m = -2z + 11c +7

Slide 19 - Quizvraag


A
omtrek = 4x + 2h
B
omtrek = 2x + 4h
C
omtrek = x = h
D
omtrek = 4h + 2x

Slide 20 - Quizvraag

bereken de omtrek als h=2 en x=3
A
18
B
15
C
20
D
16

Slide 21 - Quizvraag

bereken de omtrek als h =6 en x = 5
A
34
B
27
C
32
D
42

Slide 22 - Quizvraag

Joris wil een soundbar kopen
dit is de formule van zijn bankrekening
B = 150 + 25a
b= het bedrag in euro's en a=het aantal maanden
Wat is de betekenis van 150 in de formule?


A
De prijs van de soundbar
B
het bedrag dat hij wil sparen
C
het bedrag dat al op de rekening staat
D
het bedrag dat hij per maand spaart

Slide 23 - Quizvraag

Jan wil ook een soundbar kopen. Hij heeft al 60 euro op zijn bankrekening staan en hij spaart elke maand 15 euro.
Wat is de formule die hoort bij de bankrekening van Jan?

A
B = 15 + 60a
B
B = 60 + 15a
C
B = 60 + 15
D
B = 60a + 15a

Slide 24 - Quizvraag

aan de slag
Maak paragraaf 12.1 (optellen en aftrekken)

Slide 25 - Tekstslide