Spotprenten analyseren H5

Spotprenten analyseren 
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Spotprenten analyseren 

Slide 1 - Tekstslide

Prenten
Deel  1: welke symbolen herken je?
Deel 2: Is er een vervorming van symbolen?
Deel 3: Gebruikt de maker ironie?
Deel 4: Gebruikt de maker stereotypen?
Deel 5: Welke boodschap de maker? 

Slide 2 - Tekstslide

Symbolen
Een visueel symbool is een afbeelding van iets wat voor wat anders staat, een land, gebeurtenis, persoon.

Voorbeelden: dollarteken staat voor economie, duif voor de vrede

Slide 3 - Tekstslide

Duitsland
- Duitse adelaar 
- Pickelhaube (helm)
- Duitse vlag
- Soms, lederhosen of tiroler hoedjes

Slide 4 - Tekstslide

Rusland/ SU
- Russische beer
- Muts
- Hamer en sikkel (SU)
- Vlag Rusland

Slide 5 - Tekstslide

GB 
- bolhoed
- bulldog 
- leeuw 
- Union Jack

Slide 6 - Tekstslide

VS 
- Uncle sam
- Vlag 
- Adelaar (vaak met strepen/sterren erbij)

Slide 7 - Tekstslide

Frankrijk
- Haan
- Frygische muts
- Marianne 

Slide 8 - Tekstslide

Kijk naar de volgende cartoons
Schrijf op welke nationale symbolen je herkent 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Vervorming
Een verandering of een vervorming van een bepaalde maat, vorm of emotie kan extra betekenis geven aan symbolen.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 
Bekijk de volgende prent. Noteer het volgende.

1. Waarom zijn de symbolen getekend zoals ze zijn? Welke betekenis zit erachter?
2. Kun je achterhalen om welke gebeurtenis/datum het gaat? (gebruik internet/boek mag)

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Ironie
Ironie is een soort humor waarbij iets gezegd wordt op een manier waardoor het lijkt alsof het ene bedoeld wordt, maar feitelijk het tegenovergestelde wordt bedoeld. Het wordt vaak gebruikt in cartoons om te laten zien dat iets of iemand valse bedoelingen heeft met wat hij zegt of laat zien.

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht
1. Welke ironie zie je?
2. Welke symbolen herken je?
3. Probeer de gebeurtenis/datum te achterhalen.

Slide 21 - Tekstslide

Tekst: 
links: “het gajes van de wereld, geloof ik” 
rechts: “de bloedige moordenaar van de arbeiders, neem ik aan” 
op de rug van de liggende figuur: Polen

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Karikaturen en stereotypen
Een stereotype is een zeer simpele weergave van een idee of een groep. Een stereotype is vaak beledigend, maar ze maken soms de boodschap van een prent snel duidelijk.  Bij een stereotype is dus ook belangrijk om te achterhalen wie de tekenaar is. 

 Een karikatuur is het tegenovergesteld van een stereotype. Het geeft de individuele kenmerken van een persoon sterk uitvergroot weer.

Slide 24 - Tekstslide

Voorbeelden
Churchill                                                                       "Nederlanders"




Slide 25 - Tekstslide

Argumenten maker
De maker van een prent probeert vaak een mening of een boodschap over te brengen. Symbolen, vervormingen, ironie, karikaturen en stereotypen dragen daaraan bij.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

Opdracht 
1.Kies twee spotprenten per duo. 
2. Analyseer de spotprenten aan de hand van het formulier
3. Klaar? Kies een derde

timer
15:00

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht 
Vervolgopdracht 
Plaats je spotprenten op de kwadrant: 
Pro-Russisch/anti-Amerikaans, neutraal of pro-Amerikaans/anti-Russisch. 
timer
15:00

Slide 29 - Tekstslide