Woordenschat H4 - les 1

Planning:

  • Herhalen woordenschat H3
  • Startopdr. woordenschat H4
  • Uitlegfilmpje woordenschat H4
  • Aan de slag!

Geen laptop: we werken met ons boek en in ons schrift!
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Planning:

  • Herhalen woordenschat H3
  • Startopdr. woordenschat H4
  • Uitlegfilmpje woordenschat H4
  • Aan de slag!

Geen laptop: we werken met ons boek en in ons schrift!

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
Aan het einde van deze les weet je hoe je de betekenis van een woord kunt raden met behulp van een tegenstelling.
Aan het einde van deze les ken je een aantal (nieuwe) woorden uit deze paragraaf. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is ook alweer een woordraadstrategie?

Slide 3 - Open vraag

Woordraadstrategie
  • Als je de betekenis van een woord niet kent, dan kun je op verschillende manieren de betekenis 'raden'.
  • Eerder gehad:

- synoniem

- omschrijving

Slide 4 - Tekstslide

Een voorbeeld zoeken
  • Ken je de betekenis van een woord niet?


  • Kijk in de tekst of er voorbeelden worden genoemd.

Op nationale feestdagen, zoals Koningsdag en Bevrijdingsdag, hangen veel Nederlanders de vlag uit. 


Slide 5 - Tekstslide

Startopdracht woordenschat H4
Open je boek op blz. 114 en voer met je buurman/buurvrouw de startopdracht uit. 

Van welke woorden kun je de betekenis uitleggen door een tegenstelling van het woord te noemen?
amateur - camper - conditie - dieet - doping - finish - fitness - individueel - maximaal - mentaliteit - ontspanning - picknick - prestatie - record - supporter - uitslag - wintersport

Slide 6 - Tekstslide

Uitlegfilmpje

Slide 7 - Tekstslide

Denken - delen - uitwisselen
Maak een tabel in je schrift zoals beschreven bij opdracht 1 op blz. 114. 
Zet in de tabel de tien woorden onder elkaar (vergeet 'aanvallen' niet!). 
Je krijgt nu vijf minuten om voor alle woorden een tegenstelling te bedenken. Zet deze (met potlood) in de juiste kolom.
Hierna wissel je je antwoorden met je buurman/buurvrouw uit. 

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de tegenstelling van:
boeiend

Slide 9 - Open vraag

Wat is de tegenstelling van:
emigreren

Slide 10 - Open vraag

Wat is de tegenstelling van:
goedkeuren

Slide 11 - Open vraag

Wat is de tegenstelling van:
ingewikkeld

Slide 12 - Open vraag

Wat is de tegenstelling van:
inschakelen

Slide 13 - Open vraag

Wat is de tegenstelling van:
legaal

Slide 14 - Open vraag

Wat is de tegenstelling van:
productief

Slide 15 - Open vraag

Wat is de tegenstelling van:
toekomst

Slide 16 - Open vraag

Wat is de tegenstelling van:
vertrouwen

Slide 17 - Open vraag

Huiswerk volgende les:
Maak van Woordenschat H4 opdr. 2 en 3. 

Slide 18 - Tekstslide