Denken - delen - uitwisselen
Maak een tabel in je schrift zoals beschreven bij opdracht 1 op blz. 114.
Zet in de tabel de tien woorden onder elkaar (vergeet 'aanvallen' niet!).
Je krijgt nu vijf minuten om voor alle woorden een tegenstelling te bedenken. Zet deze (met potlood) in de juiste kolom.
Hierna wissel je je antwoorden met je buurman/buurvrouw uit.