H5 - les 1

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Begin maken met formuleren
  • Zelfstandig werken aan de opdrachten of lezen in spannend boek

Slide 2 - Tekstslide

H5 Formuleren
Par. 1 t/m 5

  • Zinnen correct begrenzen
  • Verwijzen
  • Dubbelop
  • Trappen van vergelijking
  • Voorzetselgebruik
  • Vaste voorzetseluitdrukkingen

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel
  • Ik weet wat het verschil is tussen een hoofd- en een bijzin.
  • Ik kan zinnen op de juiste manier begrensen.

Slide 4 - Tekstslide

Waarom?
Als je een zin schrijft zonder komma's en punten krijg je dus zoiets en dat is supervervelend om te lezen ook wordt het lastig om te begrijpen waar het einde van je verhaal is doordat je niet zo goed weet waar een zin begint en eindigt waardoor je dus weer volledig de weg kwijt bent en je je afvraagt of je het eigenlijk nog wel kan volgen

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg
1. Uitleg hoofdzin en bijzin
2. Uitleg zinnen begrenzen
3. Uitleg zinnen onjuist begrenzen

Slide 6 - Tekstslide

hoofdzin / bijzin
Een hoofdzin is een zelfstandige zin. 
Een bijzin is een afhankelijke zin en kan niet bestaan zonder een hoofdzin.  

In een hoofdzin staat de persoonsvorm meestal op de tweede plaats. In een bijzin staat de persoonsvorm meestal verder naar achteren.


Slide 7 - Tekstslide

hoofdzin / bijzin
Trucje:  probeer het woord 'niet ' tussen ow en pv te plaatsen. Lukt dit, dan 
                heb je te maken met een bijzin, anders met een hoofdzin.

Luc (ow) gaat (pv) naar binnen, omdat het (ow) regent (pv).
Wij (ow) hebben (pv) zin in vakantie, omdat we (ow) gaan (pv) skiën.


Slide 8 - Tekstslide

Gisteren was ik niet op school. Vandaag ben ik er weer.
A
Bijzin - bijzin
B
Hoofdzin - hoofdzin
C
Hoofdzin - bijzin
D
Bijzin - hoofdzin

Slide 9 - Quizvraag

We eten vanavond friet, omdat we pas laat thuis zijn.
A
Hoofdzin - bijzin
B
Bijzin - hoofdzin
C
Hoofdzin - hoofdzin
D
Bijzin - bijzin

Slide 10 - Quizvraag

Zinnen begrenzen
Leg het verschil in betekenis uit:
-Jochem schiet niet.
-Jochem, schiet niet.

-De leerlingen die te laat waren, moesten zich melden bij het loket.
-De leerlingen, die te laat waren, moesten zich melden bij het loket.


Slide 11 - Tekstslide

Zinnen begrenzen
Twee hoofdzinnen kun je samenvoegen met de nevenschikkende voegwoorden en, of, maar, want of dus :

- Zaalhockey is een populaire sport en het aantal jeugdige beoefenaars neemt de laatste jaren alleen maar toe.

Plaats een komma voor maar, want en dus. Begin een nieuwe hoofdzin niet met En, Maar of Want.

Slide 12 - Tekstslide

Zinnen begrenzen
Als je geen verbindingswoord gebruikt, kun je twee hoofdzinnen het best van elkaar scheiden door een punt te zetten en de volgende zin met een hoofdletter te beginnen.

 Amsterdam trekt het hele jaar door veel toeristen. Vooral de musea en de grachten vormen belangrijke attracties.

Slide 13 - Tekstslide

Zinnen begrenzen
Als de tweede zin een toelichting of een argument vormt bij de eerste, is ook een dubbele punt (:) mogelijk. Zo’n dubbele punt kun je vervangen door een komma plus want (… zomervakantie, want zij …):

- Veel Nederlanders mijden Amsterdam in de zomervakantie: zij vinden het daar dan veel te druk met al die internationale toeristen.

Slide 14 - Tekstslide

Zinnen onjuist begrenzen
Het kan op twee manieren fout gaan:
1. twee hoofdzinnen onterecht aan elkaar plakken door een  
    komma (hoofdzin "komma"  hoofdzin)

2. een zinsdeel (bijzin) dat bij een zin hoort ten onrechte los 
     laten staan en afsluiten met een punt (bijzin  "punt")

Slide 15 - Tekstslide

1. Hoofdzinnen plakken
Verbetering: zet een punt of plaats en, maar, of, dus of want.

Fout: Gisteren was ik niet op school, vandaag ben ik er weer.

Goed: Gisteren was ik niet op school. Vandaag ben ik er weer
Goed: Gisteren was ik niet op school en vandaag ben ik er weer.



Slide 16 - Tekstslide

2. Losstaand zinsgedeelte
Verbetering: Vervang de punt door een komma.

Fout: We hebben zin in de vakantie. Omdat het dan weer carnaval is.
Goed: We hebben zin in de vakantie, omdat het dan weer carnaval is.

Fout: Hij heeft heel hard getraind. Zodat hij de marathon kon lopen.
Goed: Hij heeft heel hard getraind, zodat hij de marathon kon lopen.

Slide 17 - Tekstslide

Tegenwoordig lijkt de aarde steeds meer op te warmen, daardoor smelten de ijskappen.
A
Hoofdzin - hoofdzin
B
Bijzin - bijzin
C
Hoofdzin - bijzin
D
Bijzin - hoofdzin

Slide 18 - Quizvraag

Welke zin is juist begrensd?
A
Tegenwoordig lijkt de aarde steeds meer op te warmen, daardoor smelten de ijskappen.
B
Tegenwoordig lijkt de aarde steeds meer op te warmen. Daardoor smelten de ijskappen.

Slide 19 - Quizvraag

De supermarkt is erg ver weg. Daarom moeten we een heel stuk lopen, dat vind ik best wel vervelend.
A
Hoofdzin - hoofdzin - bijzin
B
Hoofdzin - bijzin - bijzin
C
Hoofdzin - bijzin - hoofdzin
D
Hoofdzin - hoofdzin - hoofdzin

Slide 20 - Quizvraag

De supermarkt is erg ver weg. Daarom moeten we een heel stuk lopen, dat vind ik best wel vervelend.
A
Juist begrensd
B
Onjuist begrensd

Slide 21 - Quizvraag

Deze week
Nieuw Nederlands (online)
Cursus 5 Formuleren, par. 1: opdracht 1, 2 en 3

Slide 22 - Tekstslide

Literaire thriller

Vrijdag 15 november laatste keer lezen in de les.

Slide 23 - Tekstslide