Gezondheidskunde Les 3

Gezondheidskunde Les 3
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BeroepsgerichtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Gezondheidskunde Les 3

Slide 1 - Tekstslide



  • AWR
  • Lesdoelen
  • Theorie
  • Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kunt de kenmerken van slaap-waakstoornissen, voedings- en eetstoornissen en stoornissen in de relatie tussen lichaam en geest omschrijven.
  • Je kunt de oorzaken en gevolgen van slaap-waakstoornissen, voedings- en eetstoornissen en stoornissen in de relatie tussen lichaam en geest omschrijven.
  • Je kunt de observatiepunten bij slaap-waakstoornissen, voedings- en eetstoornissen en stoornissen in de relatie tussen lichaam en geest omschrijven.
  • Je kunt inschatten of er sprake is van slaap-waakstoornissen, voedings- en eetstoornissen en stoornissen in de relatie tussen lichaam en geest.
  • Je kunt de symptomen van slaap-waakstoornissen, voedings- en eetstoornissen en stoornissen in de relatie tussen lichaam en geest in de praktijk signaleren.

Slide 3 - Tekstslide

Iedereen slaapt weleens slecht, heeft moeite met zijn eetpatroon of heeft het idee dat hij ziek aan het worden is. Je hebt dan niet gelijk een psychische stoornis. Maar er zijn cliënten die heel vaak moeite hebben om bijvoorbeeld in slaap te komen, of die liever niets eten omdat ze bang zijn om ‘dik’ te worden. Er zijn ook cliënten die zich dag in, dag uit druk maken om hun gezondheid. Als dit alles leidt tot beperkingen in het functioneren, of de cliënt lijdt onder zijn eigen gedachten en gedrag, kan er wel sprake zijn van een stoornis.

Slide 4 - Tekstslide

Binnen dit thema komen verschillende slaap-waakstoornissen, voedings- en eetstoornissen en stoornissen in de relatie tussen lichaam en geest aan bod. Kennis van deze stoornissen stelt je in staat om in een vroeg stadium problemen te signaleren en deze aan te kaarten.

Slide 5 - Tekstslide

Slaap- en waakritme

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Functies van slaap
  • Ontspanning lichamelijk
  • Ontspanning geestelijk
  • Positieve invloed op de geheugen

Slide 8 - Tekstslide

Wat gebeurt tijdens het slapen?
  • Ademhaling en hartslag  wordt langzamer.
  • Hersenactiviteit wordt minder.
  • Het lichaam groeit.
  • Lichaamstemperatuur wordt iets lager.
  • Spieren ontspannen zich en herstellen.
  • Stofwisseling wordt trager.
  • weefsels vernieuwen zich.

Slide 9 - Tekstslide

Hoeveel uren slaap jij?

Slide 10 - Woordweb

Hoeveel uur iemand slaapt, hangt af van ....??
A
Biologische Klok
B
Leeftijd
C
Tijdstip
D
Alle bovenstaande antwoorden

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Door slecht slapen verminderd:
  • datgene wat je moet onthouden​

  • het concentratievermogen​ 

  • het spraakvermogen ​ 

  • de reactiesnelheid​ 

  • de besluitvaardigheid​ 

  • het gevoel voor tijd en ruimte(planning)​ 

  • de fysieke gezondheid.​ 
  • het vermogen om emoties te hanteren​

Slide 13 - Tekstslide

Slaapcyclus
In een gemiddelde nacht doorlopen we 4 tot 5 slaap cyclussen, iedere slaapcyclus duurt zo’n 90 tot 120 minuten. Alle cyclussen hebben min of meer dezelfde structuur en volgen elkaar op.

  • 1e fase,  is de overgang van wakker zijn –> naar slapen. De hersenactiviteit wordt lager en het aantal bewegingen van je ogen (ook al zijn je ogen dus dicht) neemt ook af. Deze fase duurt maar een paar minuten.
  • 2e fase, Hier begint eigenlijk pas echt de slaap, maar nog steeds een lichte slaap.
  • 3e fase, In deze fase vindt er een overgang plaats tussen de lichte slaap en de diepe slaap. Er komt meer regelmaat in je ademhaling, je hartslag daalt, en je spieren ontspannen.

Slide 14 - Tekstslide

  • 4e fase, Dit is de laatste fase van de echte diepe slaap. Je ademhaling en hartslag zijn nu op zijn laagst. Dit is de fase die ervoor zorgt dat je lichamelijk herstelt.
  • Fase 5: REM slaap
In deze fase is er zeer veel hersenactiviteit en veel beweging van de ogen. Nu is het brein bezig met ”dromen”, herinneringen en informatie worden verwerkt. Niet alleen je brein is nu actief, ook lichamelijk vindt er activiteit plaats.

Slide 15 - Tekstslide

slaap waakstoornis
Komt vaak voor bij 
  • depressie
  • angst
  • andere psychische aandoeningen
  • bij veranderingen
  • bij andere ziektebeelden zoals dementie 

Slide 16 - Tekstslide

Slaap-waakstoornissen
  • insomniastoornis
  • hypersomnolentiestoornis
  • parasomnia
  • circadianeritmeslaap-waakslaapstoornis
  • narcolepsie
  • ademhalingsgerelateerde slaapstoornissen.

Slide 17 - Tekstslide

Insomniastoornis
Bij een insomniastoornis heeft de cliënt moeite met inslapen en doorslapen. Hij komt 's avonds moeilijk in slaap en tijdens het slapen wordt hij veel wakker. Vervolgens heeft hij weer moeite om in slaap te vallen. Er zijn dus problemen op het gebied van de kwantiteit (hoeveelheid) en de kwaliteit (eigenschap) van de slaap. Het gevolg is dat hij minder slaap krijgt dan hij nodig heeft en zich overdag vermoeid en niet uitgerust voelt. Daardoor ontstaan er vaak concentratieproblemen, geheugenproblemen en een prikkelbare stemming. Bij een insomniastoornis ervaart de cliënt minimaal drie nachten per week gedurende drie maanden of langer inslaap- en doorslaapproblemen. Het gaat dus niet om eens een keer niet in slaap kunnen komen vanwege een spannend tentamen de volgende dag.

Slide 18 - Tekstslide

Verschillende lichamelijke problemen kunnen tot insomnia leiden, waaronder diabetes, hartziekten, COPD, artritis en chronische pijn. Maar ook ingrijpende gebeurtenissen, chronische stress en de structurele neiging om emoties te onderdrukken kunnen leiden tot inslaap- en doorslaapproblemen. Ook sommige medicijnen en drugs hebben insomnia tot gevolg. Het aanpakken van de onderliggende oorzaak kan in deze gevallen de klachten verminderen, net zoals aanpassingen in de leefstijl.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Hypersomnolentiestoornis
Een cliënt met een hypersomnolentiestoornis voelt zich vaak slaperig, en dat ondanks een slaapperiode van minstens zeven uur. Extra slaaptijd zorgt er bovendien niet voor dat de slaperigheid overgaat. De cliënt valt overdag dan ook steeds weer in slaap. Gemiddeld genomen wordt er zo’n 9,5 uur per etmaal geslapen, in sommige gevallen zelfs 20 uur. Na het slapen is het voor een cliënt bovendien lastig om volledig wakker te worden. Hij is dan vaak psychisch en motorisch verward, prikkelbaar en gedesoriënteerd. De hypersomnolentiestoornis kan veroorzaakt worden door hersenletsel of een virusinfectie.

Slide 21 - Tekstslide

Deze stoornis is chronisch en de cliënt zal dus moeten leren leven met zijn overmatige slaapbehoefte. Dat is niet altijd gemakkelijk, want hypersomnolentie kan het sociale en beroepsmatige functioneren flink verstoren. Vanwege de slaperigheid is de cliënt minder alert en kan hij zich minder goed concentreren. Ook zijn er vaak geheugenproblemen aanwezig. Hoe meer slaap er bovendien nodig is, hoe meer beperkingen hij ervaart. Als iemand twintig uur op een dag slaapt, draait hij bijna niet meer mee in de samenleving.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Parasomnia
Bij parasomnia gaat het om slaapstoornissen waarbij de cliënt afwijkende gedragingen vertoont tijdens zijn slaap, of waarbij afwijkende verschijnselen voorkomen. Denk aan slaapwandelen, nachtmerries en nachtangst (pavor nocturnus). Nachtangst houdt in dat de cliënt opeens wakker wordt, vaak met een paniekerige schreeuw. Maar hij is niet volledig wakker, zoals bij een nachtmerrie het geval is. Hij reageert dan ook niet op geruststelling en kan zich ook niks herinneren van het voorval. Door een gebroken nacht is vermoeidheid het centrale probleem bij parasomnia, maar een regelmatig slaappatroon kan de klachten verminderen. Parasomnia komt voornamelijk voor bij (jonge) kinderen en adolescenten. Veel peuters hebben bijvoorbeeld weleens last van nachtangst en de meeste kinderen, adolescenten maar ook volwassenen dromen af en toe akelig. Er is pas sprake van een daadwerkelijke ‘stoornis’ als de persoon ernstig lijdt onder een van de vormen van parasomnia.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Circadianeritme-slaapwaakstoornis
Bij een circadianeritme-slaapwaakstoornis is er een verstoring van het 24 uursslaap-waakritme. Dat sluit in zo'n geval niet aan bij wat sociaal acceptabel is. Cliënten kunnen een verlate slaapfase hebben, zij gaan laat naar bed en staan laat op: de zogeheten avondmensen. Maar ook een vervroegde slaapfase komt voor. Dit zijn de echte ochtendmensen: zij staan vroeg op en gaan 's avonds vroeg naar bed. Als cliënten hun eigen ritme kunnen volgen, ervaren ze geen problemen. Maar meestal vereist een studie of het werk dat ze op een bepaald tijdstip aanwezig zijn. Mensen die in ploegendienst werken, kunnen ook tijdelijk deze problemen ervaren, simpelweg omdat dit werk hun normale slaap-waakritme verstoort. Er zijn ook mensen die in het geheel geen 24 uursritme hebben. Zij slapen zeer onregelmatig. Dit komt vooral bij blinde mensen voor.

Slide 26 - Tekstslide

Er is pas sprake van een stoornis als het slaapritme zodanig van invloed is op het persoonlijke en dagelijkse functioneren dat de cliënt hieronder lijdt. Denk aan ernstige problemen met inslapen, doorslapen en/of wakker worden. Dit heeft tot gevolg dat de cognitieve prestaties afnemen en er onveilige situaties kunnen ontstaan. Ook heeft deze stoornis invloed op het sociale functioneren, omdat het ritme niet gelijkloopt met dat van anderen.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Narcolepsie
Cliënten met narcolepsie hebben een onbedwingbare slaapdruk. Ze vallen heel plotseling in slaap, hierover hebben ze geen controle. Voordat ze zo plotseling in slaap vallen, trekken ze eerst vaak een aantal spontane grimassen, lachen ze ineens of maken ze grapjes. Daarna verslappen hun spieren, valt de kaak open en rolt de tong naar buiten. Narcolepsie gaat vaak samen met extreem levendige dromen. Omdat de oorzaak van narcolepsie nog niet helemaal bekend is, bestaat er geen behandeling voor. Het sociale en beroepsmatige functioneren wordt ernstig verstoord door narcolepsie. Denk je maar eens in hoe gevaarlijk autorijden of een machine bedienen is als je ineens in slaap valt. Cliënten met narcolepsie kunnen ook sociale aangelegenheden gaan vermijden. Sommigen proberen hun emoties te onderdrukken om maar niet in slaap te vallen. De kans op een sociaal isolement is groot.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Ademhalingsgerelateerde slaapstoornissen
Een ademhalingsgerelateerde slaapstoornis verstoort de nachtrust, vanwege de manier waarop de cliënt ademhaalt. Dit is het geval bij snurken, een happende ademhaling en apneu. Bij apneu valt meerdere keren per nacht voor minstens tien seconden de ademhaling weg. Door een ademhalingsgerelateerde slaapstoornis is de cliënt overdag niet uitgerust en voelt hij zich slaperig. Ook hoofdpijn komt veel voor. Hierdoor ontstaan er concentratieproblemen, die bijvoorbeeld werken moeilijker maken. Obesitas, roken en alcoholgebruik, maar ook een te kleine kaak, kunnen deze slaapstoornis veroorzaken. Cliënten met bepaalde specifieke genetische syndromen lopen eveneens een groter risico. Vanwege het syndroom van Down bijvoorbeeld is de doorgang van de luchtwegen verminderd. Hierdoor ontstaan er sneller ademhalingsproblemen tijdens de slaap. Specifieke hulpmiddelen voor de nacht, zoals een masker dat de luchtwegen openhoudt, kunnen de ademhaling ondersteunen.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Factoren die slaap kunnen beïnvloeden
  • voeding en drankjes (koffie, thee, alcohol)
  • slaapomgeving (temperatuur, geluid)
  • slaapcomfort (bed)
  • licht/donker 
  • pijn, ongemak, angst, stress
  • verstoord bio ritme (nachtdienst)

Slide 33 - Tekstslide

 interventies; bevorderen van slaap
  • Verpleegplan (wensen en gewoonten). 
  • Observeren
  • Warmte toedienen
  • Goede activiteitprogramma overdag (dagindeling)
  • Beweging
  • Voeding
  • Omgeving

Slide 34 - Tekstslide

Slaap medicatie
  • Probeer eerst andere interventies
  • Slaapmedicatie wordt voorgeschreven door de arts
  • Observeer de werking en het slaap-waakritme
  • Geeft de medicatie pas als de zorgvrager klaar is om te gaan slapen ( toilet is geweest, bed is in orde)
  • slaapmedicatie werkt verslavend/gewenning treed al snel op

Slide 35 - Tekstslide

Huiswerk
Boek: Mensen, Thema 17
opdrachten 3 en 8

Slide 36 - Tekstslide

Wat vond je van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Poll