Grammatica Blok 1
Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?
1 / 16
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?
Slide 1 - Woordweb
Hoe vind je het werkwoordelijk gezegde in een zin?
Slide 2 - Woordweb
Hoe vind je het onderwerp in een zin?
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
Hoe noem je de werkwoordsvorm in de zin:
Ik fiets het hele eind naar school.
Ik fiets het hele eind naar school.
A
persoonsvorm
B
infinitief
C
voltooid deelwoord
Slide 5 - Quizvraag
Heb jij je wachtwoord onthouden?
Benoem de werkwoordsvorm: onthouden.
Benoem de werkwoordsvorm: onthouden.
A
persoonsvorm
B
infinitief
C
voltooid deelwoord
Slide 6 - Quizvraag
Zou jij mij willen overhoren?
Benoem de werkwoordsvorm: willen.
Benoem de werkwoordsvorm: willen.
A
persoonsvorm
B
infinitief
C
voltooid deelwoord
Slide 7 - Quizvraag
Wat is de pv in de zin:
De leerlingenraad zoekt dit jaar nieuwe leden.
De leerlingenraad zoekt dit jaar nieuwe leden.
Slide 8 - Open vraag
Wat is de pv in de zin:
Hoeveel beltegoed heb jij gekregen?
Hoeveel beltegoed heb jij gekregen?
Slide 9 - Open vraag
Wat is het wwg in de zin:
Had jij mijn mail ontvangen?
Had jij mijn mail ontvangen?
Slide 10 - Open vraag
Wat is het wwg in de zin:
Je zult mij toch echt moeten helpen.
Je zult mij toch echt moeten helpen.
Slide 11 - Open vraag
Wat is het ond in de zin:
De fietsenmaker repareert morgen mijn fiets.
De fietsenmaker repareert morgen mijn fiets.
Slide 12 - Open vraag
Wat is het ond in de zin:
Elsa en Robert koken vanavond pasta.
Elsa en Robert koken vanavond pasta.
Slide 13 - Open vraag
Wat is het ond in de zin:
Met een knal botste de auto tegen een boom.
Met een knal botste de auto tegen een boom.
Slide 14 - Open vraag
Hoe goed ken jij alle leerstof al?
😒🙁😐🙂😃
Slide 15 - Poll
Welk onderwerp moet je voor de toets het meest herhalen?
