les 4

Hoe gaat het met jullie?
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoe gaat het met jullie?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ramen schoonmaken?
A
Dagelijks
B
Wekelijks
C
Periodiek

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vaak moet je schoonmaken?
A
Dagelijks
B
Wekelijks
C
Maandelijks
D
Hangt er vanaf

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is klamvochtig schoonmaken?
A
Stof en vuil afnemen met een natte doek.
B
Stof en vuil afnemen met een droge doek.
C
Stof en vuil afnemen met een goed uitgewrongen doek.
D
Stof en vuil afnemen met een stuk keukenpapier.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is microvezel schoonmaken?
A
Een sopje met veel schoonmaakmiddel
B
Klamvochtige doek die je uitspoelt in een emmer
C
Klamvochtige doeken, geen schoonmaakmiddel
D
De toiletten schoonmaken

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schoonmaak frequentie is:
A
Of je iets niet moet schoonmaken
B
Of je iets wel moet schoonmaken
C
Hoe vaak je iets moet schoonmaken
D
Hoe vaak je iets niet moet schoonmaken

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De werkvolgorde bij het schoonmaken is?
A
Van schoon naar vuil
B
Van vuil naar schoon

Slide 7 - Quizvraag

Docent: 
Jullie mogen de vraag beantwoorden
Ramen schoonmaken?
A
Dagelijks
B
Wekelijks
C
Periodiek

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vaak moet je schoonmaken?
A
Dagelijks
B
Wekelijks
C
Maandelijks
D
Hangt er vanaf

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is klamvochtig schoonmaken?
A
Stof en vuil afnemen met een natte doek.
B
Stof en vuil afnemen met een droge doek.
C
Stof en vuil afnemen met een goed uitgewrongen doek.
D
Stof en vuil afnemen met een stuk keukenpapier.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is microvezel schoonmaken?
A
Een sopje met veel schoonmaakmiddel
B
Klamvochtige doek die je uitspoelt in een emmer
C
Klamvochtige doeken, geen schoonmaakmiddel
D
De toiletten schoonmaken

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schoonmaak frequentie is:
A
Of je iets niet moet schoonmaken
B
Of je iets wel moet schoonmaken
C
Hoe vaak je iets moet schoonmaken
D
Hoe vaak je iets niet moet schoonmaken

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De werkvolgorde bij het schoonmaken is?
A
Van schoon naar vuil
B
Van vuil naar schoon

Slide 13 - Quizvraag

Docent: 
Jullie mogen de vraag beantwoorden
Wat gaan we doen vandaag? 
Geef je voorkeur aan: 
interieur
moppen
stofwissen
sanitair 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies