Goed gebekt deel 2, taak 6

Goed gebekt deel 2, taak 6
Wat betekenen de volgende uitdrukkingen/gezegdes?
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Goed gebekt deel 2, taak 6
Wat betekenen de volgende uitdrukkingen/gezegdes?

Slide 1 - Tekstslide

De hand in eigen boezem steken
A
iets geheimzinnigs doen
B
stelen
C
de schuld bij zichzelf zoeken

Slide 2 - Quizvraag

In de bonen zijn
A
in de war zijn
B
in de tuin werken
C
dronken zijn

Slide 3 - Quizvraag

De gebeten hond zijn
A
vervelend zijn
B
uitgeput zijn
C
het slachtoffer zijn

Slide 4 - Quizvraag

Schoon schip maken
A
iets tot de bodem uitzoeken
B
met grote snelheid varen
C
het schip boenen
D
problemen oplossen en opnieuw beginnen

Slide 5 - Quizvraag

Door de bomen het bos niet zien
A
het donker zien worden
B
het overzicht kwijtraken
C
slaap krijgen
D
verdwaald raken

Slide 6 - Quizvraag

Uitdrukkingen/gezegdes
Vul aan met het juiste woord

Slide 7 - Tekstslide

Praatjes vullen geen .....
A
kiezen
B
jaren
C
gaatjes

Slide 8 - Quizvraag

Geen roos zonder .....
A
doornen
B
stekels
C
geuren

Slide 9 - Quizvraag

Hij is van alle ..... thuis
A
gemakken
B
markten
C
bezigheden
D
manieren

Slide 10 - Quizvraag

Zachte heelmeesters maken stinkende .....
A
wonden
B
afval
C
gerechten

Slide 11 - Quizvraag

Er gaan veel makke ..... in een hok
A
koeien
B
honden
C
geiten
D
schapen

Slide 12 - Quizvraag

Synoniemen
Zoek het synoniem van de moeilijke woorden op

Slide 13 - Tekstslide

Iets aanraken
A
flankeren
B
toucheren
C
verifiëren

Slide 14 - Quizvraag

Iemand wordt aan twee zijden vergezeld
A
flankeren
B
imponeren
C
funderen

Slide 15 - Quizvraag

De juistheid van iets onderzoeken
A
flatteren
B
evalueren
C
verifiëren

Slide 16 - Quizvraag

Heftig tekeergaan tegen iemand
A
foeteren op
B
beschuldigen
C
discussiëren

Slide 17 - Quizvraag

Iets te gunstig voorstellen
A
imponeren
B
flatteren
C
kalligraferen

Slide 18 - Quizvraag