Goed gebekt deel 1, taak 19

Goed gebekt deel 1, taak 19
Wat betekenen de moeilijke woorden?
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Goed gebekt deel 1, taak 19
Wat betekenen de moeilijke woorden?

Slide 1 - Tekstslide

De notulen zijn vandaag verstuurd
A
aantekeningen
B
uitnodigingen
C
verslag van een vergadering
D
voorwaarden

Slide 2 - Quizvraag

Tijdens die laatste vergadering zat zij voortdurend te raaskallen
A
onzin uit te kramen
B
nieuwe ideeën lanceren
C
heel boos worden
D
voorstellen doen

Slide 3 - Quizvraag

Wij gaan de feestdag evalueren
A
voorbereiden
B
uitvoeren
C
beoordelen
D
verplaatsen

Slide 4 - Quizvraag

Wilt u een kwitantie?
A
betalingsbewijs
B
vrijkaartje
C
garantiebewijs
D
verzekeringsbewijs

Slide 5 - Quizvraag

De materiële schade loopt in de miljoenen
A
verzekerde schade
B
schade aan spullen, goederen e.d.
C
onverzekerde schade

Slide 6 - Quizvraag

Synoniemen
Wat betekent het moeilijke woord?

Slide 7 - Tekstslide

Beide gevallen zijn identiek
A
gemaakt
B
gelijk
C
heel duidelijk

Slide 8 - Quizvraag

Die regeling is universeel
A
algemeen
B
duidelijk
C
moeilijk

Slide 9 - Quizvraag

Het nut van schoon water is evident
A
belangrijk
B
algemeen
C
heel duidelijk

Slide 10 - Quizvraag

Die opmerking was ad rem
A
raak
B
spottend
C
onbeleefd

Slide 11 - Quizvraag

Die lui spreken geaffecteerd
A
spottend
B
gemaakt
C
beleefd

Slide 12 - Quizvraag

Uitdrukkingen/gezegdes
Vul aan met het juiste woord

Slide 13 - Tekstslide

Dat spant de .....
A
kroon
B
ogen
C
oren

Slide 14 - Quizvraag

Met de rug tegen de ..... staan
A
mensen
B
muur
C
publiek

Slide 15 - Quizvraag

Daar is geen ..... tegen gewassen
A
kruid
B
vergif
C
mens

Slide 16 - Quizvraag

Oude wijn in nieuwe .....
A
kruiken
B
tonnen
C
zakken

Slide 17 - Quizvraag

Een brede ..... hebben
A
schouder
B
kijk
C
rug

Slide 18 - Quizvraag