Nectar 4.1 H2 Cel en leven 2.3 osmose en diffusie 24_25

Nectar 4.1 Cel en leven 24_25
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Nectar 4.1 Cel en leven 24_25

Slide 1 - Tekstslide

2.3 Celmembranen en Transport

Slide 2 - Tekstslide

Het celmembraan
- Dubbele laag fosfolipiden (hydrofiele kop + hydrofobe staart)
- In het celmembraan zitten kanaaltjes. Voor elke stof is een apart kanaaltje waar de stof door heen kan.

Slide 3 - Tekstslide

Celmembraan
boven/onderzijde is hydrofiel door geladen "koppen"
staarten maken tussenlaag hydrofoob > (geladen) deeltjes kunnen er niet door

Slide 4 - Tekstslide

het celmembraan - fosfolipiden
  • semipermeabel (laat niet alle stoffen door)

  • hydrofiel - kan met water
  • hydrofoob - kan niet met water

  • de ionen (atomen met een + of - lading)

Slide 5 - Tekstslide

vormen van transport door membraan

Slide 6 - Tekstslide

bron 12 blz 56 nectar

Slide 7 - Tekstslide

Fagocytose

Slide 8 - Tekstslide

Fagocytose

Slide 9 - Tekstslide

Endocytose

Slide 10 - Tekstslide

Exo- en endocytose

Slide 11 - Tekstslide

Endocytose
Exocytose

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen osmose en diffusie
  •  Ik kan beredeneren hoe watertransport door de celmembraan verloopt (osmose)
  • Ik kan uitleggen hoe cellen reageren op een hyper-, iso-, of hypotone omgeving

Osmotische waarde, hypertonisch, isotonisch, hypotonisch, plasmolyse, turgor, (selectief)permeabel

Slide 13 - Tekstslide

Diffusie
Bij diffusie en osmose is belangrijk:
- deeltjes (stoffen) bewegen willekeurig (vrij bewegen)
- Resultaat bij diffusie: gelijke verdeling.

Slide 14 - Tekstslide

Diffusie 

Slide 15 - Tekstslide

Diffusie in een vloeistof
Diffusie met een permeabel membraan

Slide 16 - Tekstslide

 osmose
  • osmose alleen transport van water over semi permeabel - membraan
  • water kanalen
  • transport H2O = passief 
  • Gefaciliteerd transport (eiwit  nodig)

Slide 17 - Tekstslide

Osmose
  • verplaatsing van water over een semi-permeabel membraan
  • water gaat naar de plek met de hoogste oplossing.

Slide 18 - Tekstslide

Osmose 

Slide 19 - Tekstslide

Osmotische waarde
Isotonisch
Hypertonisch
Hypotonische oplossing

Slide 20 - Tekstslide

Bron 14 nectar blz. 57
  • hypertonische omgeving--> dierlijk en plantaardige cel krimpt (lysis)
  • isotonisch--> omvang gelijk
  • hypotonisch--> dierlijke cel zwelt op (barst),
  • hypotonisch--> plantaardige cel krijgt turgor.

Slide 21 - Tekstslide

Diffusie en Osmose

Slide 22 - Tekstslide

Osmose bij planten

Slide 23 - Tekstslide

Osmose bij planten.

Slide 24 - Tekstslide

Plasmolyse
Plasmolyse = het celmembraan van de 
plantencel raakt los van de celwand

Slide 25 - Tekstslide

plasmolyse -> hypertone opl. 

Slide 26 - Tekstslide

  • Waterdruk in een
      plantencel noemen                          we turgor.
  • Veel water in de cel = hoge    turgor.
  • Bij een hoge turgor staat 
      de plant rechtop. 
Hoge turgor
Gewone turgor
Lage turgor
Planten kunnen rechtop staan door waterdruk in de stengel

Slide 27 - Tekstslide

Turgor

Slide 28 - Tekstslide

Open = hoge turgor                    Dicht = lage turgor

Slide 29 - Tekstslide

Heeft de plant turgor??

Slide 30 - Tekstslide

Osmose bij een aardappel

Slide 31 - Tekstslide

Streng dieet halveert type 2 dietist.

Slide 32 - Tekstslide

Hormonen
Hormonen zijn regelstoffen die berichten doorgeven aan organen.

Hormonen worden gemaakt in hormoonklieren

Alleen cellen die receptor (= eiwit op een celmembraan) past, heeft het hormoon in die cel een effect --> doelwitorgaan

Slide 33 - Tekstslide

Suikerziekte
1 = alvleesklier maakt geen insuline

2 = lichaam reageert slecht op insuline

Gevolg?

Slide 34 - Tekstslide

Insuline: opname glucose cellen
1. insuline bindt aan receptoren
2. In cel hechten fosfaatgroepen aan receptor
3. cascade van reacties
4. blaasjes met glucosepoortjes versmelten met celmembraan
5. Glucosemoleculen stromen de cel in.

Slide 35 - Tekstslide

huiswerk maken (bespreken)
Maken van 2.3: 40 t/m 42, 43, 45 t/m 47, 49a, 50 en 51 
Maak de extra vragen in one note:


  

Slide 36 - Tekstslide

Waarom is een te hoog suiker niveau in het bloed gevaarlijk bij diabetis.

Slide 37 - Open vraag