aanschijn: in het zweet des/mijns/haars/zijns/uws/onzes/huns aanschijns
aanschouwen: ten aanschouwen van
aanstoot: steen des aanstoots
aanzien: te dien/mijnen/haren/zijnen/uwen/hunnen aanzien
aanzien: ten aanzien van
aard: van dien aard
aarde: ter aarde (bestellen, werpen, storten, etc.)