week 4

Melis
Gabriela
Yash
Kyan
Noah
Jonathan
Vera
Julia
Olivier
Thijmen
Clark
Bas M.
Bas G.
Britta
Sofia
Stefania
Liz
Chakir
Kubilay
Isabel
Meike
Luka
Bram
Casper
Liyana
Docent
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Melis
Gabriela
Yash
Kyan
Noah
Jonathan
Vera
Julia
Olivier
Thijmen
Clark
Bas M.
Bas G.
Britta
Sofia
Stefania
Liz
Chakir
Kubilay
Isabel
Meike
Luka
Bram
Casper
Liyana
Docent

Slide 1 - Tekstslide

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 2 - Tekstslide

Formatieve toets bekijken
Je m'appelle
au revoir
le quartier
la rue
Marie elle est à l'école  - Marie est à l'école

Slide 3 - Tekstslide

B1e/b1f
35 : 3 = 12ft = 5,5
Dyslecten:
29 : 3 = 10 ft = 5,5

v1c
35 : 4 = 9ft = 5,5
Dyslecten:
29 : 3 = 7 ft = 5,5
p1b:
35 : 4 = 9 ft = 5,5
Dyslecten:
29 : 4 = 10 ft = 5,5








Cijfer lager dan 5,5? 
Volgende week wo herkansen?
ja/nee op toets

Slide 4 - Tekstslide

Deze keer 'lief' nagekeken
werkwoorden: een enkele letter fout = ½ ft, verder hele fout, uitgang moet kloppen.

accenten: halve fout als het gevolgen heeft voor de uitspraak of de betekenis.

Slide 5 - Tekstslide

  • les devoirs 
  • la grammaire - het lidwoord
  • parler
Le but: à la fin de ce cours:
  • begrijp ik hoe het lidwoord in het Frans wordt gebruikt
  • heb ik geoefend met praten in het Frans

Slide 6 - Tekstslide

Le village de Benoit - blz 25
Voila Bénoit.  Il habite à Saint-Martin. 
C'est un village. Voilà la maison de Benoit. 
C'est une maison avec un arbre.


Luister naar het gesprek en lees mee.

Slide 7 - Tekstslide

Maak exercice B en exercice 16 B blz 26.

KLaar? Lees de informatie over het lidwoord door op blz 26.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Welke lidwoorden zijn voor mannelijk enkelvoud?
A
le
B
la
C
des
D
un

Slide 10 - Quizvraag

Welke lidwoorden geven aan dat een woord meervoud is?
A
un
B
les
C
des
D
l'

Slide 11 - Quizvraag

Kies uit: le, la,l' of les
C'est un ami. _____ ami est beau
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 12 - Quizvraag

Kies uit: le, la, l' of les
C'est une piscine. ______ piscine est bleue
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 13 - Quizvraag

Kies uit: un, une of des
Le parc est immense. C'est ______ parc naturel
A
un
B
une
C
des

Slide 14 - Quizvraag

Kies uit: un, une of des
La fille est belle. C'est _____ belle fille.
A
un
B
une
C
des

Slide 15 - Quizvraag

Hoe zeg je in het Frans:
vrienden
A
amis
B
des amis

Slide 16 - Quizvraag

Hoe zeg je in het Frans:
meisjes
A
filles
B
des filles

Slide 17 - Quizvraag

Au travail
Maken: 16c, 16d blz  27 

Klaar? Maak grammaire extra blz 43 (P-47)

Slide 18 - Tekstslide

Ook bij dingen gebruik je:
il/ils en elle/elles

Le camping est joli - il est joli
Les campings sont jolis - ils sont jolis

La chambre est jolie - elle est jolie
Les chambres sont jolies - elles sont jolies

Slide 19 - Tekstslide

Où est la piscine?
.... est à gauche
A
elle
B
il

Slide 20 - Quizvraag

Où est le restaurant?
.... est à gauche
A
elle
B
il

Slide 21 - Quizvraag

Où sont les garçons?

... sont à la maison
A
il
B
ils

Slide 22 - Quizvraag

Les filles sont jolies?
Oui, ... sont jolies
A
ils
B
elles
C
elle
D
il

Slide 23 - Quizvraag

Au travail
Maken: 16e, blz 28

Klaar? Maak grammaire extra blz 43 (P-47)

Slide 24 - Tekstslide

Parler - exercice 16f
Travaillez à deux
Wijs om de beurt een afbeelding aan
Vragen en antwoorden zoals bij voorbeeld.

Il y a......?
Oui, il y a.....
Il est où?
Il est à gauche/droite


Slide 25 - Tekstslide

Voorbeeld 2:


Il y a....
Oui, il y a....
Elle est où?
Elle est à gauche/droite

Slide 26 - Tekstslide

Parler - exercice 16f
Travaillez à deux
Wijs om de beurt een afbeelding aan
Vragen en antwoorden zoals bij voorbeelden.


à gauche - à droite
timer
5:00

Slide 27 - Tekstslide

Le but: à la fin de ce cours?
Begrijp ik hoe het lidwoord in het Frans wordt gebruikt?
Heb ik geoefend met praten in het Frans?

Wat vind je moeilijk/makkelijk. Vragen?
Volgende les:
Herhaling grammatica

Slide 28 - Tekstslide

Nakijken leestest

Slide 29 - Tekstslide

Les devoirs
Leren apprendres 3 en 5
=
La grammaire

Slide 30 - Tekstslide

Welke Nederlandse lidwoorden ken je?

Slide 31 - Woordweb

l'article (het lidwoord

Slide 32 - Tekstslide

Voilà, c'est moi! 
                        D Grammaire et écrire

  • 16
  • 17
  • 18
  • 19 (in je boek of op het kopieerblad






      timer
      1:00

      Slide 33 - Tekstslide

      l'article (het lidwoord

      Slide 34 - Tekstslide

      l'article (het lidwoord

      Slide 35 - Tekstslide